Haardagboek #7

redactie • 30 dec 2013

Lichaamshaar. In november leek het de redactie van LOVER een goed plan als iedereen haar okselhaar liet staan, of misschien zelfs al het lichaamshaar. Gewoon een maandje, of twee, als een soort vriendelijke spin-off van Movember. Met een flinke dosis feministisch bewustzijn die elk redactielid  van LOVER per definitie bezit zou dat geen probleem moeten zijn. Of toch wel? De harige realiteit bleek weerbarstig.

ONVRIJWILLIGE REBEL

Als enige LOVER-redacteur hoefde ik niet eens te twijfelen of ik de uitdaging aan zou kunnen, een maandje mijn lichaamshaar laten staan. Ik had het al eens gedaan. Toen ik vorig jaar met een huidziekte gediagnosticeerd werd, mocht ik een tijdlang niet ontharen. Nog steeds ben ik veel minder pietluttig in het in toom houden van mijn natuurlijke beharing, omdat mijn huid door de behandelingen zo dun is dat scheren, harsen en epileren allemaal tot een bloedbad leiden dat nog minder charmant is dan de transgressieve plukjes die overal tussenuit pieken.

Mijn eerste reactie op de haardagboeken serie was dan ook: no problem. Dat doen we wel even. Maar die laconieke houding is niet vanzelf ontstaan. Jarenlang scheerde ik ook alles weg. Mijn benen moesten elke dag, mijn oksels werden netjes bijgehouden en ik onderging elke zes weken gelaten een brazilian in de lokale wax salon. Ik hield stug vol tegen mijn sekspartners dat ik nauwelijks beharing had. Dat ik moeiteloos zijdezacht en babyglad was, en dan stiekem ’s ochtends gauw even een mesje erover.

Nu ben ik verplicht mijn lichaamshaar te accepteren. Zelfs al zou ik willen, dan nog zou ik niet aan de eisen van de dominante cultuur kunnen voldoen. Een periode van rouw. Ik voel me minderwaardig. Uiteindelijk omarm ik feministische opvattingen wat betreft lichaamshaar. Ik moet wel. Het is geen keuze. En dat maakt gelijk dat ik me hypocriet voel. Zou ik ook zo vastbesloten zijn als ik de optie had om mee te draaien, om erbij te horen? Waarschijnlijk niet. Ik ben een nep revolutionair, een gekunstelde feminist, een onvrijwillige rebel.  En toch merk ik dat mijn gedwongen bekering mijn kijk veranderd heeft. Ik vind lichaamshaar niet langer lelijk. Ook bij andere vrouwen kan ik het waarderen. Soms is het zelfs sexy en mooi. Ik ben het zo gewend dat het me niet meer choqueert, en word enthousiast van vrije en vrolijke jaren zestig porno. Ik bekijk mezelf in de spiegel: de mooie strakke krulletjes op mijn schaamheuvel, de parmantige bosjes haar onder mijn oksels. Het schoonheidsideaal verandert wel weer. Indoctrinatie hoeft niet permanent te zijn. Mijn geest is in ieder geval flexibeler gebleken dan ik dacht, en dat maakt me dan weer hoopvol en blij.

 

Foto: Louise Brooks, actrice en performer in de jaren '20, staat niet alleen bekend om het populariseren van de 'boblijn': Door haar vrije omgang met seksualiteit wordt ze ook beschouwd als feministe en sexueel revolutionair 'avant la lettre'.