'Homoseks is onmogelijk in kunst'

Weekend van Andrew Craig

Niels Vonberg • 4 apr 2012

Wie een commerciële of heteroseksuele aanbeveling wil geven voor Weekend (2011), die deze week in de bioscoop verschijnt, zal de film ongetwijfeld omschrijven als een romantische film danwel een verhaal over een korte, intense vriendschap tussen twee mannen die drie dagen lang met elkaar optrekken. Dat de film zo homo als wat is, lijkt uit den boze bij de meeste journalisten. Misschien dat een dergelijke omschrijving te expliciet is, maar het mag best gezegd worden: Weekend gaat over homo-zijn en homo-doen. De lesbische variant komt niet voor in de film en biseksualiteit ook niet.

‘Homoseks is onmogelijk in kunst, want hetero’s zijn er niet in geïnteresseerd en homo’s willen alleen porno zien. Dit is een uitspraak van Glen (Chris New), een jonge kunstenaar die op een avond wordt opgepikt door Russel (Tom Cullen), een zwemleraar die ergens in een betonnen buitenwijk van een onbepaalde stad woont. Het is één van de vele uitspraken die hij over homoseksualiteit doet. Hij heeft maar ten dele gelijk, maar het is een verademing om twee mannen in een film te zien die neuken zonder dat er een pik in beeld komt, terwijl je óók niet niet het gevoel krijgt dat het hier om censuur gaat. Geen haardvuur-achtige taferelen of over-geësthetiseerde scenes, maar seks op de bank op een luie zondagmiddag. Ook een verademing: de camerashot op Russel die op de bank ligt met een kwak zaad op zijn buik, die niet verder is gekomen dan het gebied tussen de tepels en navel. Hier geen veelspuiterij waarbij complete lichaamsdelen in sperma gedrenkt worden of het simpelweg ontbreken van zaad, maar een neutrale blik op hoe ver mannen gemiddeld klaarkomen en hoe de stilte zich ontwikkelt na een orgasme. De ander pakt een handdoek en alles wordt even snel ‘schoongemaakt’.

De relatie tussen Russel en Glenn is er één van ‘opposites attract’. Russel is de introverte man die gelooft in conformisme en Glenn is de extraverte kunstenaar die impulsief handelt. De gesprekken die daaruit ontstaan vormen het grootste gedeelte van de film, maar doordat het hier gaat om twee totaal verschillende personages, blijft de film ondanks gebrek aan actie boeien. De gesprekken gaan over Grote Onderwerpen, vriendschap, liefde, seks en seksualiteit. Alle vragen die homo’s aan elkaar stellen, lijken naar voren te komen – ‘wanneer kwam jij uit de kast?’ – en dragen bij aan een identificatie bij een homoseksueel publiek. Dat het hier niet gaat om twee nichterige types, maar om twee ‘echte kerels’ zal ongetwijfeld prettig zijn voor de gemiddelde bioscoopbezoeker.

Echt sociaal commentaar ontbreekt in Weekend. Voor een Britse film zou je misschien verwachten dat er ook iets wordt getoond over het verschil in klasse en achtergrond, maar dat is niet zo. Hoewel dat bijdraagt aan de universele aantrekkelijkheid van de film, lijkt er toch soms iets te missen. Zouden gesprekken anders verlopen aIs het hier ging om twee donkere mannen of twee moslims? Zou er een andere inhoud worden gegeven aan de film als er sprake was van twee vrouwelijke mannen? Die mogelijkheden komen simpelweg niet voor. Maar mocht je je afvragen of het met andere mannen in de hoofdrol een andere film had opgeleverd (of andere gesprekken), dan heeft Weekend als spraakmakende film meer dan zijn best gedaan.

Weekend is vanaf 5 april overal in Nederland te zien.