Brusselse Berichten

De loonkloof dicht je met zo weinig mogelijk vrouwen op de arbeidsmarkt

Marije Cornelissen • 10 jun 2012

Hét Europese thema van vrouwendag dit jaar is gelijke beloning. De nieuwste cijfers over de loonkloof, het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen, zijn net gepresenteerd. Volgens deze cijfers is de kloof het grootst in Estland, waar vrouwen 30% minder verdienen dan mannen, en het kleinst in Polen, waar het verschil nog geen 2% is. De gemiddelde loonkloof in de Europese Unie is 16,4%, Nederland zit daar boven met 18,5%. Deze cijfers, gevat in een overzichtelijk grafiekje, geven de indruk dat landen met een kleine kloof het heel goed doen, en landen met een grote kloof slecht. Helaas een verkeerde indruk.

In de debatten in het Europees Parlement rond vrouwendag werd duidelijk dat mensen verschillende dingen bedoelen als zij het over de loonkloof hebben. Veel mensen denken dat de cijfers alleen op rechtstreekse discriminatie slaan; het verschillend betalen van mannen en vrouwen met gelijk of gelijkwaardig werk binnen hetzelfde bedrijf. Maar bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op het verschil tussen het gemiddelde bruto uurloon van alle vrouwen en het gemiddelde bruto uurloon van alle mannen. Ook wel de 'ongecorrigeerde loonkloof' genoemd.

Dat de Poolse cijfers zo rooskleurig zijn, komt omdat lager opgeleide vrouwen nauwelijks actief zijn op de arbeidsmarkt. Het gemiddelde loon van vrouwen in Polen wordt voor het grootste deel bepaald door hoog opgeleide vrouwen. In Zweden nemen juist veel vrouwen deel aan de arbeidsmarkt, maar zijn ze oververtegenwoordigd in laagbetaalde sectoren en beroepen. Ondanks relatief vrouwvriendelijk beleid kent Zweden daardoor toch een flinke loonkloof. Zo min mogelijk vrouwen op de arbeidsmarkt kan de loonkloof dus dichten. Dat wil zeggen, op papier.

Ongelijkheid van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt aanpakken in de realiteit in plaats van op papier is een stuk minder eenvoudig. Daarvoor is een uitgebreide analyse per land nodig. In Estland, het land met de grootste loonkloof is het vooral een kwestie van segregatie op de arbeidsmarkt. Vrouwen werken in laagbetaalde ´vrouwensectoren´, mannen werken in hoogbetaalde ´mannensectoren´. Meer mixen van mannen en vrouwen in opleidingen en sectoren zou daar helpen. In Duitsland draagt het feit dat deeltijdwerk relatief slecht betaalt in belangrijke mate bij aan de loonkloof.

In Nederland levert een deeltijduur juist meer op dan een voltijduur, wat de loonkloof weer een stukje kleiner maakt. De loonkloof in Nederland is het resultaat van allerlei verschillende factoren. Te weinig vrouwen in de bedrijfstop, lagere betaling van vrouwen in hogere bedrijfslagen die zelf hun salaris moeten uitonderhandelen, te weinig vrouwen in de private sector ten opzichte van de lager betaalde publieke sector en lagere betaling bij bedrijven waar veel vrouwen werken dan bij bedrijven met veel mannen in dienst. En in Nederland heerst een groter taboe op het praten over je salaris dan in sommige andere landen, waardoor vrouwen er simpelweg niet achter komen dat ze minder verdienen dan hun mannelijke collega's.

Ik ben heel blij met alle aandacht deze week voor het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen. De 'ongecorrigeerde loonkloof' helpt daarbij. Het brengt een deel van dit complexe probleem in samen in één getalletje. Maar het mag niet zo zijn dat we ons door dit getal laten misleiden om onze ogen te sluiten voor structurele ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt.