Column: Nepneger

Sjo Velland
Sjo Velland • 18 aug 2016

Meer dan twintig jaar geleden noemde een zeer donkergetinte Surinaamse man mij nepneger. Dat ik beledigd was staat buiten kijf. En het was ook beledigend bedoeld. Maar strikt genomen - zeker gezien vanuit zijn Surinaamse culturele achtergrond - had hij nog gelijk ook.

Ik mag er dan wel uitzien als een soort ‘buschbabe’, ik ben tot in het diepst van mijn ziel een kaasmeisje. Op zich is er niets mis met mij. Ik ben net een mens, al zeg ik het zelf. Maar het werkt nu eenmaal verwarrend, dat nepnegerige.

Nu heb ik mezelf alweer in het nauw gedreven, want wat bedoel ik dan met nepneger? Wat is dan een échte neger? En hoezo denk ik dat ik een heuse kaaskop ben? Wil ik soms wit zijn of zo? Of erger: denk ik dat ik wit ben?

En vind ik mijzelf daarom beter? Waarom is het zo fout als ik graag wit wil zijn? Correctie: wit zou willen zijn? (Ja, dat luistert nauw)

Ha. Nu zijn we er.

Ik begeef me op glad ijs. Het is dat ik er vanwege de dagelijkse reacties op mijn uiterlijk niet omheen kan, maar als het aan mij lag zou ik het hele onderwerp het liefst uit de weg gaan. Ik hoef niet zo nodig anders te zijn. Een lieflijk voortkabbelend bestaan met niet al te veel ruis lijkt mij heerlijk. Als witte huisvrouw met een vrolijk blond brintapapgezin.

Ik praat als afvallige 'gristen' nog wel eens tegen god: "Luister god, ik wil best terug komen als armoedzaaier, advocaat of - vooruit -  als rat, maar niet nooit never meer als nepneger." Wit zijn lijkt me op zijn minst rustgevender dan zwart zijn. Heb je al dat gedoe tenminste niet. Het leven is al moeilijk zat.

Vooruit dan maar: een nepneger is iemand die lijkt op een neger qua kleur en gelaatstrekken, maar zich gedraagt als een 'gewone' witte.

Een soort aap in een pak, zeg maar. Zo'n circusbeest dat theedrinkt en kunstjes kan.

Ik ben opgevoed door 'de witten'. Zonder exotische taal of gekleurde voorbeelden voorhanden. Een witte moeder, witte stiefvader en later kwam daar een wit halfzusje bij. De rest van de familie was al wit sinds mijn geboorte en sinds het vertrek van mijn biologische vader was de Surinaamse familietak uit mijn leven gebannen.

Ik geloofde in de pinkstergemeente en in Sinterklaas. De Zwarte Pieten waren bijna té spannend, maar ook een heerlijk soort achtbaan-eng.

Vooral van dat harde bonzen op de deur kreeg je als kind bijna een hartverzakking. En dan kwamen ze binnen hoor, de pepernoten vlogen soms wel net iets te hard tegen je melktandjes, maar ach, die moesten er toch uit.

Maar eerlijk is eerlijk, ik heb nooit, geen enkele seconde van mijn kindertijd bij een Zwarte Piet gedacht: ha, dáár is pappa weer!

En ja, ook mijn wereld stond op zijn kop bij de toenemende onvrede over Zwarte Piet. Jakkes, alsof er niet genoeg te soebatten viel over de stereotype beeldvorming van 'de negertjes'. Alsof de bagatellisering van het slavernijverleden niet al meer dan genoeg stof gaf om de komende drie eeuwen mee voort te kunnen. We zijn al jaren bezig een mooi synoniem te vinden voor de woorden halfbloed, nepneger (lees: bastaard) en allochtoon. Alsof we niets beters te doen hebben.

Zwarte Piet was opeens fout en stout. Ik had al moeite met de naamsverandering van de door mij zo aanbeden 'negerzoenen': die zalig plakkerige traktatie uit mijn jeugd, te koop voor een dubbeltje en je werd er strontmisselijk van, maar oh wat een lekkernij. Het lijkt sinds de naam is veranderd in 'chocokussen' net alsof ze ook minder lekker zijn gaan smaken.

Zo ook mijn gevoel omtrent de Zwarte Pieten-discussie: was het feestje dan nog wel zo leuk? Smaakten die pepernoten dan nog wel lekker? Kon de Sint dat allemaal wel aan?

Je kunt mij politiek correct noemen tot je een ons weegt, maar heus: ik had die link nooit eerder gelegd. Met terugwerkende kracht voelde ik me belazerd. Ik heb genoten van en gesidderd voor de Zwarte Pieten uit mijn jeugd.

Blijkbaar zijn er mensen die een schrijnend verdriet voelen bij het zien van een als 'nepneger' geschminkte witte. De Nederlandse versie van de Amerikaanse blackface-acteurs uit vroeger tijden.

En toch: slaan we nu niet de plank mis? Gaat het eigenlijk wel om de kleur van de Pieten? Is hier niet iets veel diepers gaande? Is het niet vooral om duidelijk te maken dat er nu eindelijk wel eens iets mag veranderen aan de enorme kloof tussen zwart en wit in dit land? En is het van de veelal witte voorstanders niet zozeer de kleur van Piet, maar meer de angst voor al dat geroep en geschreeuw van die toch wel beetje enge zwarte mensen? De angst om nu toch echt overspoeld te raken door al die exotische ideeën en uitingen? En ja, ook nog hele hordes vluchtelingen? Je zult maar visite krijgen die niet meer weg gaat, of sterker nog, je huishouden overneemt. De porseleinkast opnieuw inricht. De krant leest voordat je hem zelf van de mat hebt gepakt.

Enkele jaren terug woonden wij de Sinterklaasintocht in Enkhuizen bij, vlak nadat Quinsy Gario zijn mediagenieke bom op Zwarte Piet had laten ontploffen.

Het wemelde langs de kade van de mini-Pietjes, in alle kleuren van de regenboog. Dat vond ik ontroerend. Al die witte ouders eromheen, die blijkbaar de moeite hadden genomen om de discussie serieus te nemen en om een klein deel van de Nederlandse bevolking tegemoet te komen. En dus werden de kotertjes met hun blije Zwarte Pieten-liedjes in massaal groen, paars en roze de kade opgejaagd, in alle kleuren geschminkt behalve zwart.

Afgelopen Sinterklaasfeest op de basisschool van onze zoon waren er uitsluitend Regenboog Pieten te vinden. Ik heb geen enkel kind schuimbekkend van ellende afgevoerd zien worden. Het was beregezellig. In alle kleuren van de regenboog.

En ik? Sorry Piet. Zwarte Niet, klein verdriet.

Sjo Velland is columnist en woont in Amsterdam. Ze zal regelmatig columns voor LOVER schrijven waarin haar eigen beleving van de wereld om haar heen centraal staat.

 


Gezocht: LOVER-donateurs. Lees je LOVER graag? Vind je het belangrijk dat de stem van het intersectionele feminisme ook in Nederland blijft klinken? Met een kleine bijdrage kun je ons al helpen. Kijk hier voor meer informatie.