Eurorechten

Emine Bozkurt • 1 mrt 2009

‘Moet er nu voor elk onderwerp een parlementaire commissie komen?’ Dat was het commentaar van de Turkse premier toen vrouwenorganisaties hem onlangs vroegen waar de Commissie Vrouwenrechten en Gendergelijkheid in het Turkse parlement bleef. Een commissie waarvoor ik al jaren strijd in mijn functie als rapporteur Vrouwenrechten in Turkije voor het Europees Parlement. Een commissie die hij nota bene jaren geleden zelf aan mij heeft toegezegd.

Opvallend is de toonzetting van het debat als het over vrouwenrechten gaat. Denk vooral niet dat Turkije daar uniek in is. Zelfs in het Europees Parlement is de toon bepaald niet altijd constructief. Toen de Commissie Vrouwenrechten in 2004 weer van start ging voor een nieuwe periode, schoof er een man aan van de UK Independence Party (UKIP), een populistische partij uit Groot-Brittannië. Zijn belangrijkste politieke punt: hij vond dat vrouwen niet goed achter de ijskast schoonmaakten. Grote hilariteit alom, en natuurlijk de media die daar bovenop sprongen. Na die ene vergadering hebben we hem overigens nooit meer op aanwezigheid kunnen betrappen.

Een man die het wel goed begrepen heeft is een Spaans lid van de Groenen en tevens vice-voorzitter van de Vrouwenrechtencommissie. Hij is in zijn thuisland waanzinnig populair omdat hij het opneemt voor vrouwenrechten en omdat hij regelmatig in het openbaar gespot wordt met zijn baby in een draagzak. Zo kan het dus ook. Fijn hoor, dit soort mannen die onderstrepen dat het opkomen voor vrouwenrechten een zaak is die zowel door mannen als door vrouwen opgepakt moet worden.

Europa heeft altijd een cruciale rol gespeeld als het gaat om gelijke rechten voor vrouwen, want die zijn al vanaf haar oprichting door haarzelf op de kaart gezet. Het begon allemaal in 1957 met het Verdrag van Rome. In Duitsland kregen vrouwen minder betaald dan mannen, terwijl in Frankrijk juist sprake was van verdergaande gelijkheid. Frankrijk eiste dat elke lidstaat gelijke beloning van mannen en vrouwen zou garanderen.

Sinds die tijd heeft Nederland een lange weg afgelegd om ongelijke beloning te bestrijden, al is ons op andere vlakken zo vooruitstrevende land in deze nog altijd niet helemaal geslaagd. Ongelijke beloning tussen mannen en vrouwen bestaat in Nederland nog steeds, ook als je corrigeert voor factoren als opleiding, dienstjaren en functieniveau. In 2008 scoren we nog steeds slecht in Europees verband. Maar een stuk kleiner dan 50 jaar geleden zijn de loonverschillen gelukkig wel.

Ook op andere vlakken is Europa een gelijke-kansen-pusher van formaat. Zo is in de jaren zeventig in Europees verband veel wetgeving over gelijke behandeling tot stand gekomen, met name om vrouwen en mannen in de sociale zekerheid gelijke rechten te geven. Zonder die druk uit Europa zou Nederland nog steeds een achterlijk land zijn geweest, en zouden vele (gehuwde) vrouwen bij werkloosheid nauwelijks rechten op een zelfstandige uitkering hebben gehad. Nu wel. In de jaren negentig volgden Europese bepalingen op het recht op ouderschapsverlof en deeltijdarbeid; bepalingen die Nederland nét voor bleef om ze niet onder druk van Europa in te hoeven voeren.

Dus ja, misschien moet er niet voor élk onderwerp een parlementaire commissie komen, maar voor vrouwenrechten nu juist wel. Europa heeft een heleboel gedaan voor vrouwen, en een kandidaat-lidstaat moet dit allemaal overnemen voor het überhaupt lid van de Europese Unie mag worden. Werk aan de winkel dus! Daarnaast heeft ook de Turkse premier te maken met een electoraat dat voor meer dan 50 procent uit vrouwen bestaat. Die willen echt niet wachten totdat Turkije ooit eens een keer lid wordt van de Europese Unie. Kortom: wie slim is, kiest voor een Commissie Vrouwenrechten, en wel nu meteen. En die man van UKIP? Niemand weet meer wie dat ook alweer was. Ik hoop voor hem dat hij ondertussen zelf geleerd heeft hoe hij goed achter de ijskast schoon moet maken.

Emine Bozkurt is PvdA Europarlementariër en woordvoerder vrouwenrechten.