Mannen, hoe simpel kan het zijn?

Sebastiaan Matulewicz • 1 dec 2017

De White Ribbon Campagne van Emancipator spreekt mannen aan in hun verantwoordelijkheid in de strijd tegen geweld tegen vrouwen. Het is aan mannen om bondgenoot te zijn, hun mannenstemmen te laten horen, en het omvangrijke van dit fenomeen publiekelijk te erkennen. Daarom riepen we mannen op om te schrijven over hun afschuw, woede, onbegrip of inzichten. 

Vandaag Sebastiaan Matulewicz over de mannelijkheidscultus

Geweld tegen vrouwen: het zou verboden moeten worden. Een zin die logisch zou lijken, zeker gezien het aantal keer dat #MeToo ondertussen de ronde heeft gedaan op social media als Facebook en Twitter. Dat geweld tegen vrouwen al heel lang strafbaar is weten we, maar dat heeft blijkbaar niet voldoende effect. Niet alleen blijft het veelvuldig gebeuren, het aanspreken van de daders blijkt ook nog eens een stap te ver. De daders zijn voor het overgrote gedeelte mannen, dus blijkbaar – tenzij we aannemen dat mannen biologisch zijn geprogrammeerd tot agressiviteit – zit er iets in de cultuur of opvoeding van mensen dat dit veroorzaakt.

Om wie gaat het nou precies?

Ik vind als man dat het gebruiken van de noemer geweld tegen vrouwen onterecht de indruk wekt dat de focus van deze discussie op vrouwen ligt. Het gaat namelijk om het gedrag van bepaalde mannen; het onderliggende probleem schuilt in de samenleving, waarin bepaalde rollen worden toebedeeld die ervoor zorgen dat een aantal mannen menen over grenzen te kunnen gaan. Dat dit intrinsiek weinig met vrouwen te maken heeft blijkt uit de cijfers omtrent homo-gerelateerd geweld. Uit een onderzoek van de politie naar geweldsmisdrijven tussen 2009 en 2013 tegen personen vanwege het (vermeende) homoseksuele karakter van de slachtoffers, blijkt de dader in 92,7% van de gevallen een man te zijn. Na een korte analyse van de gegevens van het CBS blijken soortgelijke cijfers aanwezig wanneer het gaat over ‘algemeen’ geweld. Wanneer we kijken naar alle geweldsdelicten in Nederland tussen 2005 en 2012 blijkt de dader in 88% van de gevallen een man te zijn. Wanneer we dit tot seksuele delicten beperken stijgt dit cijfer naar 97,4%.

Met de oververtegenwoordiging van mannelijke daders in dergelijke misdrijven kunnen we moeilijk blijven beweren dat dit geen rol in de discussie zou moeten hebben. Vandaar dat het handig kan zijn toch nog eens te kijken naar de reeds vaak aangehaalde rol van opvoeding en cultuur. Als man moet je sterk zijn, mag je vooral niet huilen en hoor je respect af te dwingen. Het creëert een status-cultus, waarbij de man zich constant in zal moeten zetten om deze status niet te verliezen. Dit constante gevecht van sterk en mannelijk moeten zijn zal tevens gepaard moeten gaan met het idee dat dit juist is; een dergelijke rol is anders niet vol te houden. Daarnaast zal er geen psycholoog voor nodig zijn om duidelijk te krijgen dat het niet uiten van je gevoelens negatieve effecten heeft op een persoon. Krop genoeg op, dan komt er vanzelf genoeg narigheid uit.

Niet alle mannen zijn zo

Maar wat is het dan dat ervoor zorgt dat alleen een aantal mannen over de scheef gaat? Er zijn genoeg mannen die zich niet gedragen als de persoon die ooit een #MeToo kan verwachten. Nota bene 3 jaar voor het viraal gaan van de hashtag #MeToo was er al de hashtag #notallmen welke begon als verweer tegen de generalisatie dat het negatieve gedrag van een aantal mannen een afspiegeling vormt voor de hele groep. Het is duidelijk dat een (groot) deel van de mannen zich niet als gewelddadig roofdier opstelt, echter zullen deze mannen wel moeten helpen in de verandering van de mannelijkheidscultus-cultuur. Het is namelijk niet zo dat zich ergens in een oerwoud op de Utrechtse Heuvelrug een groep mannelijke amazones schuilhoudt, die volledig in isolatie van de buitenwereld haar eigen cultuur in stand houdt.

Wat kunnen we doen?

De mannen die over de schreef gaan zijn gewoon onderdeel van de samenleving; het zijn onze vrienden, buren, vaders, zonen en collega’s. Wanneer wij deze groep mannen niet aanspreken op hun gedrag, blijft de mannelijkheidscultuur onveranderd. Dat de vrouwen in het leven van deze mannen hen aanspreken is belangrijk, ook dat helpt met de verandering. Het is alleen niet genoeg. Er zijn genoeg mannen die dit soort tegenspraak van vrouwen al bij voorbaat afdoen als onzin; je gaat je toch immers niet door een vrouw laten vertellen wat je moet doen? Dat is waarom het belangrijk is dat vooral mannen elkaar gaan aanspreken wanneer iemand de grens over gaat. Dat als er een huilt, dat de ander niet gaat zeggen dat huilen voor watjes is. Dat duidelijk wordt dat zinnen als “hoeveel wijven heb jij geneukt tijdens je vakantie” niet puur onschuldige kleedkamerpraat is. Dat nee ook echt nee betekent. Dat je als persoon nogal mislukt bent wanneer je je macht misbruikt om iemand het bed in te krijgen. En dat het ok is wanneer je tegen anderen durft te zeggen dat je je slecht voelt of dat je iets niet durft. Maar vooral dat je met je poten van een ander afblijft. Als wij willen dat onze dochters, moeders, zussen, collega’s, vriendinnen en buurmeisjes ’s avonds veilig door het park kunnen fietsen dan zullen we daar als mannen voor moeten zorgen. Niet met een knokploeg op elke hoek, maar door elkaar aan te spreken. Zo simpel kan het zijn.