Gelijke rechten, gelijke behandeling?

sekseverschillen in de gezondheidszorg

Maaike Muntinga • 22 okt 2012

Is het maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen in de gezondheidszorg discriminerend, of moeten we het van een andere kant bekijken en hebben vrouwen júist recht op een andere behandeling dan mannen? Maaike Muntinga doet voor LOVER verslag van een congres én legt uit wat seksespecifieke zorg precies inhoudt.

De medische kennis over verschillen tussen mannen en vrouwen is de laatste jaren flink toegenomen. Deze verschillen zijn meestal anatomisch of fysiologisch van aard. Het bekende spotje van De Hartstichting, dat laat zien dat de symptomen van een hartaanval bij vrouwen anders zijn dan bij mannen, geeft hier een voorbeeld van. Soms echter hebben man-vrouw-verschillen een maatschappelijke of sociale oorsprong, zoals verschillen in sekse- en genderrollen. Dit wordt geïllustreerd door de aard van huisartsbezoek van jongeren en adolescenten: cijfers wijzen uit dat meisjes de huisarts vooral bezoeken met vragen over relaties en seksualiteit, terwijl jongens komen met botbreuken en ander letsel.

Verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen dus behulpzaam zijn bij het stellen van een juiste diagnose of het instellen van een juiste behandeling. Het meenemen van sekse als variabele kan een arts helpen bepaalde ziektes of onderliggende problematiek bij een patient uit te sluiten, of juist te overwegen. In de gezondheidszorg roept men daarom om meer aandacht voor deze verschillen, en om ruimte te maken voor seksespecifieke zorg. Maar nadat er decennia lang op allerlei terreinen gestreden is om het man-vrouw verschil juist kleiner te maken, kun je je afvragen of het benadrukken ervan wel samengaat met het recht op gelijke behandeling. Is het maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen in de gezondheidszorg dus discriminerend, of moeten we het van een andere kant bekijken en hebben vrouwen júist recht op een andere behandeling dan mannen? Om deze vragen te beantwoorden organiseerde de Vereniging voor Vrouw en Recht (VVR) afgelopen week haar jaarlijkse congres voor leden en geïnteresseerden. De bijeenkomst vond plaats in het gebouw van Aletta aan de Vijzelgracht. De locatie was niet zonder reden gekozen: het onderwerp van de middag was bij uitstek geschikt om te verkennen onder het toeziend oog van de eerste vrouwelijke arts. De VVR congresorganisatie had drie spreeksters van verschillende achtergronden uitgenodigd.

Hoe ziet dat belang van gender- en seksespecifieke medische diagnostiek er in de praktijk nu precies uit? Toine Lagro-Janssen, huisarts en hoogleraar vrouwenstudies aan de Universiteit van Nijmegen, gaf  in haar presentatie antwoord op deze vraag. Het idee dat iedere patiënt in principe gelijk is zit diepgeworteld bij medici, waarbij hun referentiekader vaak nog altijd de blanke man van middelbare leeftijd is. Om te laten zien dat kennis over man-vrouw verschillen een arts kan  helpen bij het stellen van de juiste diagnose, presenteerde Lagro-Janssen de casus van Samantha, een adolescent meisje dat bij de huisarts komt met acne klachten. De wetenschap dat de hoofdoorzaak van huisartsbezoek onder meisjes en jonge vrouwen het verzoek om orale anticonceptie is, deed de huisarts in de casus beslissen goed door te vragen naar de echte hulpvraag van Samantha. Deze beslissing voorkwam dat het meisje een zalfje tegen acne kreeg  voorgeschreven in plaats van de pil.           

Juriste en universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen Birgit Toeben benaderde sekseverschillen in de gezondheidszorg vanuit een juridsche kader. Ze vertelde dat de specifieke zorgbehoeftes van vrouwen er toe hebben geleid dat het recht op vrouwspecifieke zorg internationaal vast is komen te liggen in het VN-Vrouwenverdrag. Toeben is van mening dat dit verdrag mogelijkheden biedt om vrouwen op basis van het ‘recht op gezondheidszorg’ te beschermen tegen uitsluiting van zorg. Zij baseert zich daarbij op de bepalingen van Artikel 12. Het eerste deel van Artikel 12, Artikel 12-1, stelt expliciet dat elke vrouw recht heeft op toegang tot gezondheidszorg. Het tweede deel, Artikel 12-2, gaat verder in op het waarborgen van deze toegang. Door haar toetsbaarheid biedt vooral het tweede deel van Artikel 12 een uitgangspunt voor toekomstige procedures, stelt Toeben. De jurisprudentie (de kennis opgebouwd door eerdere uitspraken van rechters) die vervolgens met dit soort procedures kan worden verkregen, kan mogelijk leiden tot een verbetering van de situatie van vrouwen met specifieke zorgbehoeften, zoals oudere vrouwen en ongedocumenteerde vrouwen.

Marianne Schoevers, huisarts in Nijmegen, presenteerde de resultaten van haar promotieonderzoek over de toegang tot gezondheidszorg van ongedocumenteerde vrouwen. Schoevers vertelde dat de groep ongedocumenteerde vrouwen bovenproportioneel blootstaat aan geweld en uitbuitingen, en daardoor een hoog percentage gezondheidsproblematiek kent. De koppelingswet, een wet die bepaalt dat mensen zonder verblijfsvergunning geen ziektekostenverzekering kunnen afsluiten, ontzegt ongedocumenteerde vrouwen toegang tot reguliere gezondheidszorg. Zij krijgen daardoor niet de zorg waar ze volgens het Recht Op Gezondheidszorg, en dus volgens het VN-Vrouwenverdrag, wél toegang toe moeten hebben. Deze situatie kan juridisch als discriminatie en uitsluiting worden beschouwd. Het VN-Vrouwenverdrag  zou hier volgens Schoevers procedureel ingezet kunnen worden om de situatie van deze kwetsbare groep te verbeteren.

Niet zozeer het maken van onderscheid, maar het niet maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen in de gezondheidszorg kan dus discriminerend zijn, was de conclusie van het VVR-congres. Vrouwen verschillen zowel lichamelijk als sociaal-maatschappelijk gezien van mannen, en hebben daardoor recht op zorg die aansluit bij hun specifieke behoeften. Een juridische benadering van dit gegeven leert dat het ontzeggen van toegang tot deze zorg onwettelijk is, en in strijd met het VN-Vrouwenverdrag. Aan het einde van het VVR jaarcongres klonk dan ook de roep om dit onrecht aan te vechten, en werden er voorzichtig afspraken gemaakt om samen de mogelijkheiden van een toekomstig proefproces te verkennen.

De Vereniging voor Vrouw en Recht ‘Clara Wichmann’ (VVR)  is een platform dat zich ten doel stelt om de rechtspositie van vrouwen te verbeteren, en om een netwerk te bieden aan juristen met interesse voor vrouwenrechten. Website: www.vrouwenrecht.nl.

Foto: (cc) Dierk Schaefer