Een ode aan de vrouw gevulde ruimtes in mijn leven

Beeld door Samuel Regan Asante
Beeld door Samuel Regan Asante
Nienke Amarins Hettinga (redacteur)

Het is dinsdagavond in Amsterdam wanneer ik over het met gekleurde veren bedolven gras naar het stadion wandel. Een zee van fleurigheid strekt zich voor mijn ogen uit; roze broeken dansen zij aan zij met glitterjurken, terwijl anderen pronken met hun roze cowboyhoeden en turquoise boa’s. Mensen maken foto’s van elkaar, lijken elkaar aan te moedigen om hun ware zelf te omarmen en spreken elkaar vertrouwen in. De levendige en vrolijke sfeer omarmt mij. In het midden van deze uitzonderlijke menigte voel ik energie en opgewondenheid. 

Wanneer we het stadion binnentreden overvalt mij een gevoel van bedrukking, het lijkt zelfs een verbijsterend gevoel. Nooit eerder zag ik zoveel mensen in een ruimte. Ik heb nog nooit zoveel verschillende kleuren bij elkaar gezien. Angst en zenuwen nestelen zich in mijn borstkas en ik heb tijd nodig om te wennen. Maar wanneer het concert uiteindelijk losbarst, wanneer het publiek opgaat in de muziek zie ik het niet alleen maar voel ik het met mijn hele zijn. Ik werp een blik op de mensenmassa die zich onder mij bevindt. Ik kijk naar talloze individuen die in grote getalen samenkomen, met elkaar dansen, elkaar vasthouden, liefde en blijdschap uitstralen. Ik voel mij geïnspireerd en vrij, omringd door alle anderen die zich mee laten slepen door dit moment. In dit stadium koester ik een gevoel van geborgenheid, veiligheid en erkenning. 

Het is donderdag in het hart van de zomer. Ik ben op mijn favoriete plek met mijn favoriete mensen. Ik ben op Vlieland. Voor mij zie ik de zon langzaam ondergaan en boven mij hoor ik de krakende geluiden van meeuwen een nerveuze spanning in de lucht creëren. We delen maaltijden, we lachen, we drinken bier en we praten. Maar we huilen ook. We huilen over het leven, de oneerlijkheid en de moeizaamheid. Maar we huilen ook voor elkaar. We gunnen elkaar de ruimte, we houden elkaar vast, we luisteren, troosten en raken elkaar aan. In het midden van dit samenzijn vormt zich een haven waarin wij elkaars pijn en verdriet kunnen delen, wetende dat wij er altijd voor elkaar zullen zijn. 

Wat we ook doen is dansen. Samen dansen we met onbezonnenheid, vol overgave en over de top. We dansen met zoveel intensiteit dat anderen ons gedwongen ruimte moeten geven. We lijken als enigen te dansen op deze vieze plakkerige vloer. Maar bovenal dansen we samen, we dansen voor en met elkaar, we omhelzen elkaar, lachen en vieren de waanzin van het leven. Ik voel dat ik ertoe doe, dat ik hier altijd een plek zal hebben. In deze momenten van gezamenlijke onbezonnenheid laten we ons helemaal gaan, vrij van oordeel en zelfbewustzijn. Onze dansbewegingen lijken symbool te staan voor vreugde en vrijheid. Op deze dansvloer koester ik een gevoel van geborgenheid, veiligheid en erkenning.

Het is vrijdagmiddag, ergens in augustus. Ik zit samengeperst tussen twee anderen op de te krappe achterbank van een auto. We wachten op een openstaande brug, het dakraam wagenwijd open. Iemand zet de muziek luider, luider en nog luider. We schreeuwen het nummer uit volle borst mee. Allemaal, stuk voor stuk brullen we alsof ons leven er vanaf hangt. Het maakt niet uit dat de motorrijder voor ons verstoord achterom kijkt. 

Op dit moment zijn wij vrij. Omdat wij samen zijn, verdragen wij de wereld om ons heen zonder zorgen. Het enige wat er toe doet, is het genieten van elkaars gezelschap. Genieten van het wachten. Genieten van de muziek en ons gezang. Tijd en omgeving lijken te vervagen, niks anders is relevant dan deze vier mensen die samen met mij de wind door hun haren laten gaan. Die elkaar kennen en elkaar nog beter willen leren kennen. Op deze achterbank koester ik een gevoel van geborgenheid, veiligheid en erkenning.  

Het is februari, in alle vroegte van dinsdag. Ik lig in het bed van mijn ouders. In het midden ligt mijn moeder, naast haar mijn zusje. We zijn voor het eerst alleen, alleen met zijn drieën. Het is een lange nacht geweest, het zijn lange dagen geweest. Het zijn dagen geweest die ons voor de rest van ons leven zullen veranderen. Al weten wij op dat moment nog niet hoe dat leven eruit gaat zien. Ik voel verdriet en pijn, maar ook opluchting. Ik voel dat er een last van onze schouders valt die ons sinds lange tijd de ruimte geeft om adem te kunnen halen. Eventjes, hier, in dit bed met zijn drietjes, zijn we niet slechts bezig met overleven. Een kostbaar moment waarop wij onze ogen kunnen sluiten, waarop we simpelweg aanwezig mogen zijn, een moment waarop het lijkt alsof we even aan niets denken.

Naast mij voel ik mijn moeder met schokken in slaap vallen. Het brengt herinneringen naar boven van toen ik als kind naast haar in bed kroop wanneer ik niet kon slapen. Het past eigenlijk niet meer, zo met zijn drie in dit bed. De zon is alweer aan het opkomen, maar op dit moment is er niks anders wat wij kunnen dan in slaap vallen. Mijn zusje en ik in de armen van mijn moeder, vanaf nu gaan wij samen het leven tegemoet. En hoe vermoeiend en pijnlijk dit moment zou moeten zijn, koester ik ook in dit bed een gevoel van geborgenheid, veiligheid en erkenning. 

Er is één element dat al deze herinneringen met elkaar verbindt. Het zijn stuk voor stuk herinneringen gevuld met de aanwezigheid van vrouwen. Vrouwen die mij aanmoedigen, van mij houden, voor mij zorgen, mij beschermen en mij toestaan te zijn wie ik werkelijk ben. Het zijn vrouwen bij wie ik mag huilen, aanraken, lachen, praten, schreeuwen, zingen en dansen. In de aanwezigheid van deze vrouwen vind ik geborgenheid, veiligheid en erkenning. Het zijn deze vrouw gevulde ruimtes die mijn leven de betekenis geven die het verdient. 

Steun LOVER!

LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.

Meer LOVER? Volg ons op TwitterInstagramLinkedIn en Facebook.