Voor de christelijke LHBTI+-gemeenschap: “We zijn niet alleen en onze verhalen doen ertoe”

Beeld door Mirthe
Beeld door Mirthe
Pleuni Jacobs
Pleuni Jacobs • 27 mei 2021

Dat de kerk veelal negatief staat tegenover LHBTI+-relaties, is al langer bekend. Wat betekent dit voor de LHBTI+-gemeenschap die ook tot de christelijke gemeenschap behoort? 

Volgens een artikel uit de Volkskrant verklaarde het Vaticaan begin dit jaar dat de katholieke kerk het inzegenen van homohuwelijken verbiedt. Ondanks zijn eerdere progressieve uitspraken (voor zover een paus progressief kan zijn) ondertekende paus Franciscus deze verklaring ook. Volgens het Vaticaan zijn homoseksuele relaties een zonde, die God niet kan zegenen.

Niet alleen in de katholieke kerk

Deze afkeur van het homohuwelijk bestaat overigens niet alleen binnen de katholieke kerk. Ook binnen protestantse stromingen bestaat al jarenlang een discussie over het inzegenen van het homohuwelijk. 

Een paar weken geleden werd in de NRC een artikel gepubliceerd, waarin werd beschreven hoe homoseksualiteit op de reformatorische school Gomarus in Gorinchem als een ‘zonde tegen de natuur’ gezien wordt. Daarnaast spreken meerdere leerlingen in het artikel over een gedwongen coming out. Ook vertelt een leerling, die nu nog op de school zit, dat een docent homoseksualiteit dit schooljaar nog “een psychische ziekte” noemde. 

Wanneer je niet in deze bubbel leeft, kunnen deze opmerkingen en gedachten erg shockerend zijn. Voor veel queer christenen, waaronder ikzelf, komt dit echter niet als een verrassing. 

Eén grote familie 

De geloofsgemeenschap waar ik als jongere deel van maakte voelde voor mij als één grote familie. Ik zag hen elke zondag en daarnaast op extra activiteiten op andere dagen. Ik zat als christen dus in deze bubbel.

Hoewel de meeste mensen in mijn kerk niet hardop zouden zeggen dat ze iets tegen LHBTI+-relaties hebben, merkte ik wel dat zo’n relatie niet gewenst is. Als het ging over relaties, was het uitgangspunt altijd de relatie tussen een man en vrouw. Dat dit ook anders zou kunnen, werd liever niet besproken. 

Frans Blokhuis en Marnix Haak maakten in 2019 samen de documentaire Ik ben er geen, ik ken er geen. De titel duidt op de oogkleppenmentaliteit die Haak en Blokhuis in hun gelovige omgeving zagen. Gesprekken over seksuele diversiteit en genderidentiteit leiden vooral tot ongemak binnen de christelijke gemeenschap, in plaats van een openheid en acceptatie die wenselijk is. 

In deze documentaire spraken Blokhuis en Haak meerdere LHBTI+-jongeren over hun ervaringen met de kerk. Velen van hen hadden het over de afwijzing die ze daar hebben ervaren. Uiteindelijk verlaten ze vaak de kerk, wat ook betekent dat een groot deel van hun sociale systeem ineens wegvalt. Die familie waar ze eens bij hoorden, is er niet meer voor hen.

Eenzaam

Als tiener worstelde ik nog met mijn seksualiteit. Ik merkte dat ik wel eens gevoelens voor andere meisjes had, maar tegelijkertijd had ik ook gevoelens voor jongens. De kerk voelde voor mij niet als een veilige plek waar ik die gevoelens kon bespreken. Dit werd versterkt doordat ik wist van jongeren die om hun seksualiteit niet door hun geloofsgemeenschap geaccepteerd werden. 

Ik kan me nog goed herinneren hoe alleen ik me destijds voelde. Pas in mijn studententijd kwam ik in contact met andere queers. Mede dankzij die vriendschappen weet ik nu hoe fijn het is om te weten dat je niet alleen bent, dat er anderen zijn die hetzelfde voelen en meemaken.

Het delen van onze verhalen is belangrijk

In de documentaire van Blokhuis en Haak wordt ook gezegd dat de christelijke LHBTI+-gemeenschap steeds meer van zich laten horen. Zo bestaat er bijvoorbeeld ook de vereniging ChristenQueer, voor de christelijke LHBTI+-gemeenschap. Dit draagt eraan bij dat deze gemeenschap steeds meer zichtbaar binnen de kerk wordt. 

Ik hoop dat we ooit op een punt komen waar het doodnormaal is dat LHBTI+-relaties ook binnen de kerk bestaan. Tot die tijd hoop ik dat de verhalen in onder andere Ik ben er geen, ik ken er geen christelijke LHBTI+-jongeren moed geven. We zijn niet alleen en onze verhalen doen ertoe.

Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.