De heelwording van de oergodin: de emancipatie van de ‘hoer’

pexels-photo-995265
pexels-photo-995265
Annalin van Putten • 16 jul 2019

Loes Reijmer deed voor een artikel in de Volkskrant onderzoek naar de generatiekloof tussen ‘oude en jonge’ feministen. Ze stelt dat in de #MeToo-discussie twee generaties vrouwen tegenover elkaar staan. De jonge garde feministen wil verandering terwijl hun oudere zusters gruwen van de slachtofferrol. Verwijzend naar een eveneens recent Volkskrant-artikel van Hooghiemstra, met als kop ‘#MeToo kenmerkt zich door een humorloos, eendimensionaal puritanisme’, stelt Reijmer het volgende. Vrouwen zouden zichzelf neerzetten als ‘halve heiligen’ die de misdragingen van mannen ‘lijdelijk bezien en ondergaan’. Als we niet oppassen stevenen we af op een Renaissance van het Victoriaanse tijdperk waarin vrouwen pretenderen geen lage driften te hebben. In de talkshow van Pauw stelde ze vervolgens: ‘Door #MeToo zijn we helemaal terug bij het beeld van de vrouw als slachtoffer.’

Reijmer en Hooghiemstra lijken een opvallend keerpunt in het hedendaagse vrouwbeeld te signaleren. Door te stellen dat we terug bij af zijn wat betreft de rol van de vrouw als slachtoffer, plaatsen zij de manier waarop er met de seksualiteit van vrouwen wordt omgegaan in een historische beweging. Bestuderen hoe de vrouw zich in de geschiedenis, met name in een religieuze context heeft gemanifesteerd, stelt ons in staat om handvatten te vinden om de #MeToo-beweging op een waardevolle manier te plaatsen in het debat over de emancipatie van de vrouw.

Sekssymbool

Het archetype van de hoer lijkt in deze tijd opnieuw dominant te worden. Het gaat in discussies immers nog steeds niet over vrouwelijke eigenschappen in de meest brede zin van het woord. In die zin is deze discussie niet bevorderlijk voor de emancipatie van de vrouwelijke identiteit. In de loop van de geschiedenis is de seksuele lading in de beeltenis van de vrouw gekanteld van de godin van de vruchtbaarheid naar een meer aardse, fysieke vertegenwoordiger van seksualiteit. Daarbij is het beeld van de vrouw ook verschoven van een moeder, symbolisch uitgedrukt aan de hand van grote borsten en brede heupen, naar een meer seksueel aantrekkelijk beeld van de vrouw.

Filosofe Lisette Thooft stelt in haar boek De onverzadigbare vrouw (en de afwezige man) dat de vrouwelijke seksualiteit sinds de oertijd gekoppeld werd aan macht. Seks is lang mysterieus geweest voor mannen. Hoewel ze er niet aan konden weerstaan, waren ze er tegelijkertijd bang voor omdat ze zichzelf moesten verliezen om tot een orgasme te komen.

Het maakte hen weerloos en vrouwen wisten dat. Vanuit deze weerloze positie keerde de man zich tegen de vrouwelijke seksualiteit, op een vrij rigoureuze manier. De seksuele kracht, en alles wat  daarmee samenhing aan onafhankelijkheid, macht, dominantie en vrijheid, werd bestreden en teruggedrongen. Vrouwelijke seksualiteit werd in de geschiedenis tot synoniem van zonde en gevaar gemaakt. Er werd hierbij met name gemikt op vrouwen die zich niet afhankelijk maakten van hun tijdgenoten en hun maatschappelijke context, maar daarin een eigen weg trachtten te vinden. Hun ‘daden van onafhankelijkheid’ en hun ‘eigenzinnige gedrag’ werden door mannelijke tijdgenoten, al snel afgedaan als zondig en onaangepast. Sterker nog, ze kregen het meest doeltreffende stigma denkbaar voor vrouwen: ‘hoer’.

De ‘seksualisering’ van het vrouwelijke in de geschiedenis is vervolgens bepalend geweest voor het ontstaan van de verschillende archetypes met betrekking tot het vrouwelijke. Seks speelt bij alle archetypen een grote rol. De archetypen ‘hoer’ en ‘heks’ zijn in beeld en omschrijvingen direct verbonden aan seksualiteit. De archetypen ‘heilige’ en ‘heilige moeder’ eveneens, en wel in de zin dat er bij deze archetypen bewust en actief afstand wordt genomen van alle seksuele aspecten in de vrouw en vrouwelijke representatie. De nadruk bij de beeltenis van de vrouw is hiermee meer op het uiterlijk dan op het vermogen van de vrouw gaan liggen.

Uit het onderzoek van Maartje Laterveer blijkt dat het loskoppelen van uiterlijk en van de vrouwelijke eigenschappen en vermogens tot op de dag van vandaag plaatsvindt. Laterveer stelt dat er in de huidige maatschappij sprake is van een toenemend belang van uiterlijk. Volgens studie van het Sociaal Cultureel Planbureau zijn jonge vrouwen nog steeds het minst tevreden met hun uiterlijk. Vrouwen tot vijfendertig jaar laten bovendien een negatiever zelfbeeld zien dan mannen, ook al vallen ze binnen gezonde normen waar het hun lichaam betreft.

Volgens Giselinde Kuipers worden mannen vooralsnog minder onzeker van de toegenomen druk op hun uiterlijk omdat zij hun mannelijkheid ook nog aan andere dingen kunnen ontlenen: ‘Er zijn voor mannen ook andere manieren om een echte man te zijn of een goede man. Dat is een wezenlijk verschil. Voor vrouwen zijn er nauwelijks opvattingen van vrouwelijkheid die niet ook iets te maken hebben met uiterlijk.'

De identiteit van de moderne vrouw baseert zich klaarblijkelijk ergens nog steeds op oude patronen als het gaat om zelfexpressie en zelfrealisatie. Ook de moderne vrouw ontleent haar vrouwelijkheid aan haar uiterlijk en aan haar status van seksueel wezen. Sterker nog, in haar uiterlijk en haar seksuele status ligt haar vrouwelijkheid.

Geestelijke dochters

Het antoniem van de vrouw als hoer is de vrouw zonder enige vorm van seksuele context. Jacob Slavenburg stelt in zijn boek dat Maria niet werd vereerd als vrouw, maar juist als niet-vrouw. Ze was volgens kerkvaders de Moeder-Maagd in wie Christus direct door God was verwekt. Lust was daarbij niet aan de orde geweest en ook niet zoiets smerigs als seksualiteit. Ironisch genoeg speelde seksualiteit ook bij deze groep vrouwen een dominante rol en wel in de zin dat zij daar dagelijks op een vrij nadrukkelijke manier afstand van deden. Hun levensstijl, gedrag en uiterlijk vertoon waren zedig, sober, bescheiden en vroom. Wanneer je als vrouw niet gereduceerd wilde worden tot een (seksueel) lichaam en een respectabel bestaan voor jezelf wilde opbouwen, diende je jezelf te ‘ontdoen’ van alles wat naar seks en seksualiteit neigde.

Dat de omgeving seks afkeurt is één ding, maar dat de moderne vrouw zelf nog steeds schaamte voelt met betrekking tot seksueel genot is natuurlijk een tweede. Met het afkeuren van onszelf en onze verlangens volgt het afkeuren van de ander en haar seksuele verlangens. Hiermee wil ik stellen dat de moderne vrouw (die serieus genomen wil worden) opnieuw interacteert op de wijze zoals de geestelijke dochters deden: om te bewijzen dat wij boven het zondige, verachtelijke gedrag van het vleselijke genot staan distantiëren wij onszelf van onze ‘gevallen’ zusters.

Daarmee wordt de schaamtecultuur rondom seksualiteit in het vrouwelijke gedrag in stand gehouden. Alleen door niet te vervallen in ‘sletterig’ gedrag word je niet als (louter) seksueel wezen gezien. En vrouwen die zich daar wel ‘schuldig’ aan maken, worden (ook) door hun vrouwelijke omstanders weggezet als sletten; minderwaardige vrouwen. Tanenbaum maakt mijns inziens daarom een goed punt wanneer ze in haar boek I am not a slut zegt dat het woord ‘slet’ als zodanig afgeschaft dient te worden. Het refereert immers te veel aan een eeuwenoud stigma met betrekking tot vrouwen, waar de moderne vrouw (inmiddels!) aan voorbij dient te gaan, vooral nu ze daar zelfstandig invloed op kan uitoefenen.

Emancipatie van ‘de hoer’

In Denemarken waait er dankzij psycholoog Ekaterina Andersen, theoloog Louise Kjølsen en politiek commentator Nikita Klæstrup een nieuwe feministische wind, schrijft Maral Noshad Sharifi in NRC. Met hun Ludermanifestet (Hoerenmanifest) spreken ze over zaken die voor veel jonge vrouwen herkenbaar zijn; van ‘slutshaming’ en ‘revenge porn’ tot seksueel misbruik. Het doel van de drie is om mensen bewust te maken van de etiketten die ze op vrouwen plakken die graag hun seksualiteit laten zien. Mannen mogen in onze maatschappij meerdere kanten hebben, zeggen de drie Deense vrouwen. Ze kunnen slim én succesvol én knap en sexy zijn. Kjølsen: ‘Neem David Beckham, hij is een voetballer en een zakenman. Als hij dan in zijn onderbroek waar duidelijk zijn piemel in te zien is op reclameposters verschijnt, doet het niet af aan hoe slim mensen hem vinden. Ik heb dat privilege niet.’

Hier ligt naar mijn idee de essentie – en de potentie – van de #MeToo-beweging. Het gaat er bij deze beweging niet om de ‘eeuwenoude’ slachtofferrol ‘opnieuw’ te cultiveren. Het accent ligt op de noodzakelijke overdracht van de gevoerde regie over de lichamen en de seksualiteit van vrouwen. Deels door het uitdragen van seksualiteit, in het licht van het Deense Hoerenmanifest, en deels door het (zelf) opleggen van grenzen en restricties als het gaat om seksualiteit zoals in de #MeToo- discussie.

De ‘seksuele vrouw’, als kracht of kwaliteit, is achtergebleven bij de andere kwaliteiten waar door vrouwen zo hard voor gestreden is. Vrouwen zijn lange tijd niet serieus genomen en zijn minderwaardig geacht vanwege de dominante seksuele status die aan hen werd toegekend. Een status die werd bepaald, geïnterpreteerd en opgelegd door mannen. Het is nu aan de moderne vrouw om deze status zélf te interpreteren, te bepalen en aan zichzelf toe te kennen. Voorbij schaamte en de mogelijke angst dat de internalisering van de vrouw als seksuele (oer)kracht in beeld en denken afbreuk zal doen aan alle andere ‘verworven’ kwaliteiten.