De hoogste tijd om het gymnasium af te schaffen?

Beeld Amanda Winnemuller - gymnasium
Beeld Amanda Winnemuller - gymnasium
Pierre Winkler
Pierre Winkler • 3 jun 2021

Het categorale gymnasium werkt onderwijsongelijkheid in de hand, zo schreven Nederlandse wetenschappers vorig jaar. Het elitaire karakter ervan bevestigt en versterkt sociale ongelijkheid op dezelfde manier en in dezelfde mate als het particulier onderwijs (private schools) in Groot-Brittannië. “Als we ongelijkheid willen terugbrengen, maar sommige mensen krijgen prestigieuzer onderwijs omdat ze uit een ander nest komen, dan is dat problematisch”, aldus de Nederlandse wetenschappers. Wordt het tijd om het gymnasium af te schaffen?

Het antwoord op deze vraag is ook afhankelijk van hoe relevant de klassieke talen Grieks en Latijn (nog) zijn. Dat zijn immers de kernvakken van het gymnasium. Op scholengemeenschappen is het aantal leerlingen dat Latijn of Grieks volgt nu al heel klein. De kans is dus groot dat met de afschaffing van de categorale gymnasia de vakken Grieks en Latijn uit het vakkenpakket op alle vwo’s zullen verdwijnen.

Het verdwijnen van de vakken Grieks en Latijn is een verlies, of niet?
De antieke wereld, de wereld van de Grieken en Romeinen, geldt als de bakermat van onze westerse beschaving. Dan moet er toch van die Grieken en Romeinen veel te leren zijn. Dat wordt benadrukt door de Verkenningscommissie Klassieke Talen (VKT). Deze commissie stelt dat “de bijzondere bijdrage” van klassieke talen bestaat in het kunnen reflecteren op je eigen positie in de gemeenschap en je maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bij die stelling kun je vraagtekens zetten. Je kunt namelijk precies het tegenovergestelde ook heel goed beargumenteren, en misschien zelfs beter:
- Het leren van Grieks en Latijn gaat ten koste van het reflecteren op sociale ongelijkheid en maatschappelijke waarden
- De klassieke oudheid is niet (meer) de inspiratiebron van onze beschaving.

De illusie van de reflectieve competentie
Het lezen van Griekse en Latijnse teksten is niet eenvoudig. Het enigszins correct vertalen van een tekst van Plato of Cicero is voor verreweg de meeste leerlingen ondoenlijk, zelfs in de zesde klas. Door alle schooljaren heen gaat de meeste tijd in de lessen Grieks en Latijn op aan eindeloze herhalingen van grammaticale rijtjes, speciale zinsconstructies en het opbouwen van enige woordenschat. Er blijft daardoor weinig tijd over voor reflectie op de inhoud van wat Plato en Cicero ons eigenlijk te melden hebben. Het moeizaam leren lezen van een paar tekstfragmenten kost al zoveel lestijd dat vijf of zes jaar onderwijs in klassieke talen veel minder bijdraagt aan het versterken van die reflectieve competentie dan één enkel jaar concrete lessen in burgerschap of maatschappijleer.

Niet meer de bron van onze beschaving
De Grieken waren het eerste volk dat vertrouwde op de eigen rationele vermogens en dat vertrouwen heeft ervoor gezorgd dat ze uiteindelijk een enorme invloed hebben gehad op de ontwikkeling van West-Europa. Tot de 19e eeuw… De Grieken hebben hun beeldhouwkunst zodanig geperfectioneerd dat men eeuwenlang niets anders wist, niets beters kón dan die Griekse beeldhouwkunst kopiëren. Vanaf de 19e eeuw ontworstelde de beeldhouwkunst zich eindelijk aan de paradigma’s van de klassieke sculpturen. Rodin (1840-1914) was de eerste die experimenteerde met andere vormen. Na hem zouden vele anderen beelden produceren die in niets meer lijken op de klassieke vormen.

Het Griekse Parthenon op de Akropolis in Athene straalt openheid en harmonie uit en een menselijke maat. De Romeinse keizer Augustus begon als eerste de Griekse architectuur in te zetten ter onderstreping van zijn macht. Hij blies het formaat van de Griekse voorbeelden als het ware op en bouwde tempels, paleizen en staatsgebouwen groter dan de menselijke maat, om mensen ontzag in te boezemen en ze nederig te maken. Die tactiek is 2000 jaar nagevolgd. Alle West-europese machthebbers en de christelijke kerk, maar ook de Russische tsaren, Stalin en leiders in de Verenigde staten, hebben de Grieks-Romeinse architectuur ingezet om de nietigheid en de plicht tot gehoorzaamheid van de gewone burger te benadrukken. Totdat daar na de 2e wereldoorlog abrupt een einde aan kwam. Omdat Hitler en Mussolini dezelfde architecturale tactiek ook op grote schaal toepasten, was deze na de oorlog taboe geworden. Pas aan het eind van de 20e eeuw zie je soms klassieke bouwelementen weer terug, maar dan vaak op ludieke manier verwerkt in nieuwe bouwstijlen, zonder dat die notie van gezag en waardigheid nog meespeelt.

Het christendom maakte eeuwenlang dankbaar gebruik van de Griekse filosofie om hun eigen beschouwende teksten mee aan te vullen en meer diepgang te geven. De filosoof (en classicus) Nietzsche (1944-1900) rekende als eerste in de westerse geschiedenis genadeloos af met het Platonische concept dat kennis leidt tot waarheid en tot ware schoonheid en dat er een goddelijke waarheid aan alles ten grondslag zou liggen. Na Nietzsche hebben vrijwel alle grote westerse filosofen – Wittgenstein, Heidegger, Dewey, Rorty, om er een paar te noemen – op vergelijkbare wijze de filosofie van Plato en de Griekse en Romeinse filosofen na hem ongeldig, gedateerd en irrelevant verklaard.

Vrouwen als inferieure wezens
Het cliché dat de Griekse beschaving de bakermat is van onze beschaving, heb ik in mijn lessen vaak verdedigd. Ik gaf vaak als voorbeeld de held Achilles. Zijn vriendin Briseïs wordt hem – zo vertelt Homerus in De Ilias – na een felle discussie met Agamemnon ontnomen. Achilles loopt kwaad weg, gaat in zijn eentje op het strand zitten en barst in huilen uit. En daarmee begint, zo vertelde ik dan, onze beschaving. Dit verhaaltje laat immers zien dat de Grieken als eersten in de westerse geschiedenis de mens, zijn denken en zijn gevoelens centraal stelden.

Een nadere beschouwing toont echter een ander beeld. Briseïs was niet vrijwillig de vriendin van Achilles. Zij was een van de vele vrouwen die na een oorlog als persoonlijke ‘buit’ waren meegenomen. Achilles huilt op het strand niet uit liefdesverdriet, maar omdat zijn mannelijke trots gekrenkt is. Wanneer hem op zeker moment wordt toegezegd dat hij Briseïs kan terugkrijgen, blijft hij nog steeds mokkend in zijn tent zitten. Pas wanneer zijn echte grote liefde, Patroclus, door de Trojaan Hector wordt vermoord, gaat Achilles weer meedoen in de strijd. Nadat Achilles Hector op gruwelijke manier heeft gedood en de Grieken uiteindelijk Troje innemen, worden - zoals gebruikelijk - daar alle mannen vermoord en de vrouwen tot slavin gemaakt.

Het is een verhaal dat de maatschappelijke verhoudingen tussen vrouwen en mannen illustreert. Honderden jaren na Homerus hadden vrouwen nog steeds niets in te brengen. Ze moesten jong trouwen, gemiddeld op hun veertiende en soms nog jonger. De mannen waren veel ouder. Vrouwen werden binnenshuis gehouden om het huishouden te bestieren en toezicht te houden op de slaven.

Vrouwen werden gezien als inferieure wezens. Dat vind je het meest expliciet terug bij de invloedrijke Griekse filosofen Socrates, Plato en Aristoteles. Volgens Plato kan ware liefde alleen bestaan tussen gelijkwaardigen, en vrouwen waren niet gelijkwaardig. Een relatie van een man met een vrouw was enkel gericht op de productie van nageslacht. De liefde tussen een man en een vrouw kon geen diepgang hebben omdat ze “behoren tot degenen die het meest verstoken zijn van enige intelligentie”.

Aristoteles is zo mogelijk nog explicieter over vrouwen. Hij noemt ze emotioneel, lichamelijk zwak, ondergeschikt aan de man, dom, onbetrouwbaar en met een zwakke moraal. Het hebben van borsten was volgens hem een fysiek bewijs van hun zwakte.

Geen democratie, veel geweld en maffiose praktijken
Net zoals bij de Grieken was ook bij de Romeinen nooit echt sprake van democratie, omdat vrouwen en tot slaaf gemaakten geen stemrecht hadden. Alle (mannelijke) burgers volgden bovendien het stemadvies van hun patronus: degene die hen werk gaf en bescherming bood, in ruil voor onvoorwaardelijke trouw. Dit systeem, dat kenmerkend is voor de maffia, was een kernelement in de Romeinse maatschappij.

Bij het lezen van auteurs als Cicero en Julius Caesar ontkom je niet aan deze maatschappelijke context. En dan leefden beide auteurs ook nog in een tijd dat de ene burgeroorlog na de andere plaatsvond. Na elke burgeroorlog vonden grootscheepse zuiveringen plaats. Veel politici hadden hun eigen knokploeg om zich te beschermen en om anderen uit de weg te ruimen. Julius Caesar, wiens teksten door elke gymnasiast gelezen worden, heeft zelfs de twijfelachtige eer de eerste massamoordenaar in de West-Europese geschiedenis te zijn. Hij heeft bij zijn veroveringen ongeveer 1 miljoen Galliërs vermoord, van wie het grootste deel bij een vooropgezette slachting zonder enige aanleiding.

Discutabele status
De culturele erfenis van de klassieke oudheid, in de vorm van kunst, architectuur en filosofisch werk, heeft een bepalende rol gespeeld in de geschiedenis van West-Europa. Tot de eerste helft van de 20e eeuw. Deels ten goede, maar vooral ter bevestiging van bestaande machtsverhoudingen, ter versterking van grote maatschappelijke ongelijkheid en bij de instandhouding van de eeuwenlange ondergeschikte positie van vrouwen. Dat maakt het belang van gymnasia en van de vakken Grieks en Latijn erg discutabel. De status van de klassieke oudheid als rolmodel voor onze beschaving is gelukkig inmiddels gemarginaliseerd. Wat overblijft, zijn een schoolsoort en twee vakken die sociale ongelijkheid in stand houden en bevorderen. De aan het begin van dit artikel genoemde wetenschappers stellen voor om het gymnasium af te schaffen. Dat voorstel verdient het om serieus in overweging te worden genomen.

Steun LOVER!
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier.

Meer LOVER? Volg ons op Twitter, Instagram, Linkedin en Facebook