De lessen van Dolle Mina

Beeld gemaakt door Riemke Ipema
Beeld gemaakt door Riemke Ipema
Emma Ruiter (redacteur)

Op vrijdag 23 januari 1970 trekken ruim twintig vastberaden Dolle Mina’s door de Amsterdamse binnenstad om, zo vertellen zij de pers later, “de rollen eens flink om te draaien.” De voorbijgaande mannen weten niet wat ze overkomen: op klaarlichte dag worden zij nagefloten, “getreiterd” en “hinderlijk betast” door de jonge feministes van de kersverse actiegroep. Deze ‘Mina’s van het eerste uur’ hadden één duidelijke missie: de discriminatie van de vrouw op de publieke agenda zetten. Ook de nafluitactie van januari 1970 is omwille deze reden uitgevoerd. “Vrouwen hebben al hun hele leven een soort avondklok” vertellen Dolle Mina’s Nora Rozenbroek (25) en Irene Braakman (23) destijds in de Telegraaf. “Waarom mag een man aan het fluiten gaan als hij op straat een lekker stuk voorbij ziet komen? Waarom mag een vrouw dat niet?” vragen de Mina’s verontwaardigd.

Gelijke rechten voor mannen en vrouwen
De actiegroep werd in december 1969 opgericht door een aantal Amsterdamse leden van de Socialistische Jeugd die een aantal maanden eerder aanwezig waren bij de kraak van het Maagdenhuis in Amsterdam (september 1969) en zich verbaasden over de ongelijke behandeling tussen mannen en vrouwen. De feministes voerden o.a. actie voor gelijke keuzemogelijkheden voor mannen en vrouwen, de legaliteit van abortus (baas in eigen buik!) en gelijk loon voor gelijke arbeid. Ook sprak Dolle Mina zich uit over onderwijs, opvoeding (voorlichting over seksualiteit!) en kinderopvang (meer gratis crèches!). De actiegroep, bestaande uit zowel mannen als vrouwen, werd door haar publiciteit al snel het middelpunt van de Nederlandse vrouwenbeweging: de eerste reeks Dolle Mina-acties — zeven ‘knalacties’ binnen twee dagen — zorgde voor een heus domino-effect. “Overal in het land schoten Dolle Mina-afdelingen uit de grond”, meldde de actiegroep tijdens het landelijke congres ruim een jaar na de oprichting in 1969. Dolle Mina zou zich tot circa 1978 inzetten voor gelijke rechten van de vrouw.

Mediahype
Één dag na de ludieke nafluitacties, op zaterdag 24 januari 1970, kijken er ruim vier miljoen Nederlanders naar deze eerste publieke optredens van de feministes tijdens het populaire actualiteitenprogramma Brandpunt. De belangstelling blijkt groot, ook onder de Nederlandse pers. ‘Dolle Mina ontvoert mannen’ kopte de Volkskrant op 26 januari 1970 en het Parool stelde de volgende dag dat “mannen beter thuis hadden kunnen blijven”. De Amsterdamse afdeling, gecoördineerd door circa tien actieve Mina’s, kon bijna niet voldoen aan de vele verzoeken voor interviews en televisieoptredens. De enorme publiciteit, ongetwijfeld begunstigd door de komst van de televisie, tekende de begindagen van de actiegroep: Dolle Mina werd al snel een mediahype. Uit een steekproef van Het Nederlands Instituut voor Publieke Opinie (NIPO) uit april 1970 bleek dan ook dat 84% van de 1078 ondervraagden Dolle Mina en haar acties uit de krant kende. Hiermee had de actiegroep haar eerste doel bereikt: publiciteit.

Bad press en stereotypes
De manier waarop feminisme en feministen in de media verschijnen, is sinds de opkomst van het veelal interdisciplinaire Feminist Media Studies steeds vaker onderwerp van onderzoek. Zo heerst de opvatting dat ‘de feministe’ onder structurele misinterpretatie lijdt, waarbij zij in de media vaak binnen specifieke frames wordt beschreven. ‘De feministe’ wordt aanzienlijk anders dan ‘de gewone vrouw’ in de media geportretteerd: feministes heten bijvoorbeeld relatief vaker ‘bitches’, ‘mannenhaters’, lesbiennes of ‘braburners’. Daarnaast besteden de media opvallend veel aandacht aan het uiterlijk, de huwelijksstatus of persoonlijke stijl van individuele feministes. Hierdoor kunnen ideologische actieprogramma’s, zoals de eisen van Dolle Mina, stelselmatig worden gemarginaliseerd. De negatieve connotatie die aan de term ‘feminisme’ kleeft, is dus grotendeels het gevolg van bad press in de media.

Ook Dolle Mina kreeg, vanaf haar eerste acties in 1970, met dergelijke journalistieke framing te maken. Zo worden triviale eigenschappen van individuele Mina’s vaak zonder enige relevantie in de verslaggeving benoemd. Een Mina wordt in de Telegraaf van 23 april 1970 een “lang niet onknap vrouwtje” genoemd en in het Algemeen Dagblad  van 4 april 1970 worden de Dolle Mina-gezichten terloops als “fraai” omschreven. Binnen een soortgelijk kader schreef Parool-journalist Klaas Peereboom twee maanden eerder in een interview met Nora Rozenbroek en Irene Braakman het volgende over hen:

“[…] Zij lijken in niets — wat gevreesd kon worden — op de klassieke feministe: ze zien er leuk uit, maar menen wel heel erg wat ze zeggen.”

Peereboom zet de twee Mina’s direct tegenover het stereotype en ‘gevreesde’ beeld van een feministe af, waarbij ook impliciet naar voren komt dat de journalist de actiegroep interessant vindt omdat zij niet op de ‘klassieke, stereotype feministe’ lijkt.

Het juiste imago
Ook al zorgde de opmerking van Peereboom ongetwijfeld voor irritaties, het is exact wat de jonge feministes wilden. “Dolle Mina heeft er vanaf het begin sterk de nadruk op gelegd dat het om leuke meiden ging, die er mooi en sexy uitzagen”, vertelt Selma Leydesdorff kort na de oprichting. “We wilden absoluut vermijden dat de buitenwereld ons lelijk, truttig, of blauwkouserig zou vinden. Om aandacht te trekken zou het nodig zijn om er goed uit te zien. Als er foto’s gemaakt moesten worden, zochten we dan ook de mooiste Dolle Mina’s uit. […] We wilden publiciteit en daar hadden we veel voor over.” Een sociale beweging heeft goede publiciteit nodig en hier was Dolle Mina zich dus uiterst bewust van. Vanaf hun eerste knipacties in januari 1970 wilden de actiegroep actief “aantrekkelijk feminisme” uitstralen en was, zo blijkt uit krantenartikelen en archiefmateriaal, erg bezig met een het uitstralen van het ‘juiste’ imago in de pers: ze riepen bijvoorbeeld een interne documentatiegroep in het leven, benaderden de pers voor vrijwel iedere actie en volgden eigen publiciteit op de voet.  

De lessen van Dolle Mina
De ‘macht van de media’ blijft binnen het bestaan van Dolle Mina groot: “Dolle Mina werd door de media gemaakt, maar maakte op haar beurt ook de media.” De media geven, door het framen van thema’s zoals feminisme en de tweede feministische golf, vorm aan sociale problemen waarmee de publieke identiteit van actiegroepen zoals Dolle Mina tot stand komen. De representaties van feminisme en feministes binnen de nieuwsmedia is niet alleen een historisch relevant onderwerp, het is ook een uiterst maatschappelijk actueel thema: binnen het hernieuwde feminisme van de vierde feministische golf zijn stereotyperingen en stigmatiseringen nog altijd aanwezig in de media. Hoe kunnen feministes hun stem claimen binnen een medialandschap dat feminisme structureel trivialiseert? Kunnen moderne feministische actiegroepen actief en publiekelijk met stereotypen ‘spelen’, zoals Dolle Mina dat vijftig jaar geleden deed? Wat kunnen feministes in de eenentwintigste eeuw van Dolle Mina’s persstrategie leren?

Tijdens de vierde feministische golf ziet het medialandschap er natuurlijk anders uit dan in 1970, met name door de komst van de sociale media. Platforms zoals Instagram en Facebook kunnen niet alleen een gigantische rol spelen in het creëren van zichtbaarheid, ook lijken actiegroepen volledig baas te zijn over hun eigen imago. Door het gebruik van sociale media kunnen netwerken groeien en kan een sociale beweging meer teweeg brengen — een luxe die Dolle Mina helaas niet bezat. Voor hen "heiligde het doel de middelen", zoals Selma Leydesdorff kort na de oprichting aan de pers vertelde. Liever een 'kunstmatig' aantrekkelijke versie van feminisme omarmen en daarmee de aandacht van de pers trekken, dan af te worden geschilderd als een klassieke braburner. Binnen de geschreven journalistiek zou deze strategie nog steeds gevolgd kunnen worden. Met andere woorden: Dolle Mina is, ook vijftig jaar na haar oprichting, nog steeds relevant!

Wil je meer weten over de geschiedenis van Dolle Mina en haar acties? Dit jaar creëerde het platform F-site in samenwerking met o.a. Atria, het Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis het onderwijspakket ‘De lessen van Dolle Mina’. Of bekijk de documentaire Op de vrouw af (2020) over vijftig jaar vrouwenemancipatie.

Steun LOVER
LOVER draait uitsluitend op vrijwilligers en donaties. Wil je dat Nederlands oudste feministische tijdschrift blijft bestaan? Help ons door een (eenmalige) donatie. Elke euro is welkom en wordt gewaardeerd. Meer informatie vind je hier. Meer LOVER? Volg ons op TwitterInstagramLinkedin en Facebook.