De rol van verzetsvrouwen in Nederland

Een interview met publiekshistorici Agnes Cremers en Mark Bergsma

Beeld F-site gemaakt door Riemke Ipema
Beeld F-site gemaakt door Riemke Ipema
Emma Ruiter (redacteur)

Geschiedenis is door mannen opgeschreven en structurele aandacht voor de historische rol van de vrouw ontbreekt. Vrouwengeschiedenis is dan ook zwaar onderbelicht in het Nederlandse middelbare geschiedenisonderwijs. Daar moet verandering in komen, vinden publiekshistorici Agnes Cremers en Mark Bergsma. In 2017 richtten zij F-site op: een educatieplatform over vrouwen uit de geschiedenis. Sindsdien is er ook een podcast, ‘De Geschiedenisles die je nooit hebt gehad’, een jaarlijks evenement in de Rode Hoed en volgend jaar komt er een boek over verzetsvrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog. LOVER-redacteur Emma sprak hen over de Canon van Nederland, systeemveranderingen en vrouwen in het verzet.

In 2017 hebben jullie het educatieplatform F-site opgericht. Wat was daar de directe aanleiding voor?

Agnes: ‘Ik was een tijdje geschiedenisdocent. Mijn frustratie was dat er zo weinig vrouwen in de lesmethode stonden en dat er ook geen opening bestond om daar met collega’s over te praten. Er was ook een docent Geschiedenisdidactiek, die ben ik achteraf wel dankbaar, want hij zei ooit: “Oh, vrouwengeschiedenis, dat is ook zoiets vermoeiends.” Hij praatte er heel denigrerend over, ik was toen zó boos. Die woede is er altijd gebleven maar is ook een drijfveer is geweest om er iets mee te doen.’

Mark: ‘We hebben ook samen gestudeerd, natuurlijk. Toen we studeerden waren er, wat Agnes ook al zei, binnen het curriculum ook veel onderwerpen die we binnen de lesmethoden misten. Die hebben we daarna ook vertaald naar ons projectbureau Van Gisteren. Er zat een soort vuur of gevoel van onrecht achter.’

Wat voor reacties hebben jullie op F-site gekregen?

Agnes:De crowdfunding was heel positief, maar daarvoor, met de oprichting van het platform, waren er best een aantal negatieve reacties. Het idee was natuurlijk: we gaan een platform oprichten voor geschiedenisdocenten om vrouwengeschiedenis toegankelijk te maken. De reactie was weleens “noem dan eens vijf vrouwen!” In het begin was het best nog een beetje een gevecht, ook toen we keken naar samenwerkingspartners. Toen dachten we: ‘nou, dan doen we het toch zelf!’ We gaan niet zitten afwachten. Daarom zijn we die crowdfunding begonnen.’

En hoe ging die crowdfunding toen?

Mark: ‘Toen de crowdfunding al bijna op z’n einde was, kwam Agnes op Radio 1. Na het interview kwam er veel aandacht omdat er ook een artikel op de NOSkwam rondom het interview. Toen wisten veel meer mensen de crowdfunding te vinden en kregen we allemaal reacties. Dat het een goed idee was, dat het nodig was en nóg belangrijker: er kwam geld. Dat was de energie waar we op zijn doorgegaan en die zich ook heeft doorgezet tot de lancering.’

Agnes, lachend: ‘Dat heeft toen inderdaad het verschil gemaakt.’

Waarom is het zo belangrijk dat leerlingen op de middelbare school leren over vrouwengeschiedenis?

Agnes: ‘Dat gaat over zichtbaarheid. Als je niet genoemd wordt, ben je onzichtbaar in de geschiedenis. En als je onzichtbaar bent, als er niet over je gesproken wordt, lijkt het alsof je er niet toe doet. Als je dat ook zo in de geschiedenis en het geschiedenisonderwijs benadert, houd je dat idee in stand dat vrouwen er niet toe deden. En daarbij is het de vraag: hoe praat je over vrouwen? We zijn zelf veel geschiedenismethodes doorgegaan om te kijken naar de wijze waarop er over vrouwen wordt geschreven. Het is natuurlijk niet zo dat er helemaal geen vrouwen in de boeken voor komen, maar het valt wel op dat vrouwen op een bepaalde manier benaderd worden. Vrouwen worden als veel minder autonoom en vaak als slachtoffer beschreven, bijvoorbeeld.’

Het logo van onderwijsplatform F-site

Even los van het geschiedenisonderwijs in Nederland, wat is er concreet nodig om die scheve genderverhouding te verstoren, denken jullie?

Agnes: ‘Het grotere verhaal gaat natuurlijk over systeemverandering. De zittende macht moet het onrecht inzien en begrijpen wat de kruispunten zijn die dit onrecht veroorzaken, en daarbij nog eens de wil hebben om dit te veranderen. Dat laatste is vaak lastig om dat dit mogelijk privileges aantast en er ruimte gemaakt moet worden voor anderen. Daarbij is het besef nodig dat hetn iet alleen gaat om de maatschappelijke bovenlaag en het bekleden van topposities. Dat gaat maar over een heel klein deel van de mensen. Dat zie je zelfs in de geschiedschrijving terug.’

In 2020 werd de hernieuwde canon van Nederland gepresenteerd. In de vorige canon waren er drie van de vijftig vensters besteed aan historische vrouwen, nu zijn dat er zeven. Alsnog weinig, natuurlijk, want de canon bestaat al sinds 2006. Waarom denken jullie dat het zo lang heeft geduurd tot de man-vrouwverhouding enigszins is aangepast?

Mark: ‘Jij zei dat destijds eigenlijk wel mooi, Agnes, dat het eigenlijk een soort missverkiezing is. Want de canon is in feite een afspiegeling van een tijdsgeest. In 2006 was natuurlijk de allereerste canon en daarbij is er gewoon een selectie van historische personen gemaakt. Bij deze herziening zie je dus ook weer dat er heel anders wordt gekeken naar het geschiedenisveld en wat daarin speelt. Daarom zijn Marga Klompé of Anton de Kom naar voren geschoven, omdat dat duidelijk missende elementen in de canon waren. Daar wordt nu ook veel over gesproken binnen het historische debat, dus het is echt een momentopname.’

Agnes: ‘Ja, precies. De tijdgeest verandert en daar moet de canon zich op aanpassen. De canon blijft natuurlijk een conservatief model, het blijft eurocentrisch, het blijft voornamelijk over politieke-, militaire-, economische-, wetenschappelijke prestaties gaan. Daar ligt de focus. Het is nooit een benadering van onderaf.’

Hoe zouden jullie de canon dan willen zien?

Agnes: ‘Nou, het is best een conservatieve wedstrijd. Het gaat er namelijk nog steeds om wie het belangrijkste is, en daarmee sluit je ontzettend veel mensen uit. En daar kan je voor kiezen, en dat is ook prima. Ik bedoel, je moet ergens een uitgangspunt nemen. Maar je sluit daarmee heel veel groepen uit die daarmee niet zichtbaar worden in zo’n canon. En dat blijft. De hernieuwde canon is een kleine overwinning, maar het is niet de wereld op z’n kop.’

Wat was jullie rol in de hernieuwde canon?

Agnes: ‘Wij schreven mee aan de publieksteksten van de canon. Wij zijn tenslotte publiekshistorici, dus wij maakten de teksten toegankelijk voor een breed publiek. Dat was een hele leuke opdracht.’

Mark: ‘Het is een mooie manier om vanuit die kant een keer—ik bedoel, je kan heel de tijd tegen van alles aanschoppen, maar het is ook interessant om te zien hoe dat gaat met de opstelling van de canon, hoe de beslissingen worden genomen en wat de argumenten daarbij zijn.’

Mark Bergsma en Agnes Cremers

Jullie schrijven op het moment een boek over verzetsvrouwen in Nederland. Waarom specifiek verzetsvrouwen als onderwerp?

Mark, lachend: ‘Oh, verzetsvrouwen! Nou, we zijn bij onze uitgeverij Alfabet op gesprek geweest om te praten over geschiedenisthema’s. Natuurlijk wisten ze dat we met vrouwengeschiedenis bezig zijn en toen vroeg onze redacteur Catherina: “willen jullie een boek schrijven over verzetsvrouwen?” Nou, toen dachten we “yes!” De vraag kwam dus van de uitgeverij zelf maar het is natuurlijk wel in lijn met al ons andere werk. We waren tijdens eerdere projecten ook al vrouwen tegengekomen van we dachten ‘oh, daar moeten we iets mee.’’

Agnes: ‘Ja. We hebben eerder een tentoonstelling over vrouwenkiesrecht gemaakt, en daar waren we al een aantal interessante vrouwen tegengekomen. En een deel daarvan zat ook bij het verzet. Soms een hele andere vorm van feminisme, maar dat maakt het juist zo interessant.’

Het boek wordt een overstijgend perspectief op vrouwen in het Nederlandse verzet. ‘Die rol was structureel en bepalend’, schreven jullie vorig jaar in de Volkskrant. Kunnen jullie daar al iets meer over vertellen?

Mark: ‘Nou, we willen eigenlijk inzicht geven op het opereren van die verzetsnetwerken. Er komen de laatste jaren veel boeken over verzetsvrouwen naar buiten, maar dat zijn vaak biografieën en individuele verhalen. Daar vallen hele netwerken al snel buiten. Dus dan denk je alsnog tijdens het lezen: ‘wow, hier is weer één vrouw die in het verzet zat!’ Dat blijft bij het grote publiek nog een beetje het idee, terwijl het er zeker meer dan een paar zijn. Wij laten, in samenwerking met andere onderzoekers, zien dat er gewoon ontzettend veel verzetsvrouwen waren! Veel waren ook aan elkaar aan verbonden en dát zijn we nu aan het uitzoeken. We hebben een aantal verhalen die dit mooi laten zien. Hoe vrouwen, op wat voor manier dan ook, samenkomen. Denk bijvoorbeeld aan onderduiken, sabotagekraken en overvallen. Allemaal verschillende verzetsdaden en daar zitten ontzettend veel vrouwen achter! Dat zit niet los van elkaar, terwijl dat soms wel zo wordt gepresenteerd. ’

Willen jullie een voorbeeld van zo’n netwerk geven?

Mark: ‘Het kindercomité, is dat een goede?’

Agnes: ‘Ja.’

Mark: ‘De communistische verzetsvrouwen zaten bijvoorbeeld al heel vroeg in het verzet, omdat zij heel vroeg tegen het nationaalsocialisme streden. Zij waren al vrij snel bewust, vanaf begin jaren dertig, toen er ook Joodse vluchtelingen vanuit Duitsland kwamen. In ’38 werd ook de Spaanse Burgeroorlog gevoerd waar veel communistische mannen en vrouwen naartoe gingen. En die gingen eigenlijk automatisch in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als je één zo’n verhaal ziet, denk je: ‘dit is een vrouw, en zij zat in het verzet’. Maar als je naar het communistische bolwerk kijkt, ook vóór de oorlog al, dan kun je heel mooi die lijn volgen dat daar hele groepen achter zitten. En dat zie je bijvoorbeeld ook bij de vrouwen die vóór de oorlog in de Kindercomités zaten om Joodse kinderen uit Duitsland en Oostenrijk te halen. Dat is ook een groep vrouwen die vóór de oorlog echt actief waren in de feministische beweging. De Nederlandse verzetsvrouw Truus Wijsmuller- Meijer is daar een prachtig voorbeeld van. Maar zij was dat niet alleen. En als je dat blootlegt, zie je opeens hoe belangrijk die netwerken zijn geweest.’

Agnes: ‘Ja, en daar komt bij dat hulp aan onderduikers niet altijd op waarde is geschat als illegaal werk. Meer van: ‘oh ja, dat gebeurde ook.’ Het is niet altijd tot verzet gerekend, waardoor heel veel vrouwen, die zich wel degelijk illegaal en gevaarlijk werk verrichten, niet altijd de credits hebben gekregen die ze wel verdienen.’

Hoe gaan jullie dan te werk?

Agnes: ‘Waar we nog kunnen interviewen, interviewen we. Dus de laatst levende verzetsvrouwen proberen we te spreken. Verder hebben we de afgelopen twee maanden heel veel archiefonderzoek gedaan.’

Mark: ‘En het boek komt niet dit jaar, maar volgend jaar mei uit. We hebben de mogelijkheid gekregen om langer door te gaan met ons onderzoek. En dat is ook wel nodig. Het is natuurlijk een groot onderwerp, zeker als je het hele land onderzoekt. We zitten nu vooral in de archieven waar we diepte-onderzoek over bepaalde vrouwen doen. Tussendoor spreken we ook familieleden. Dit onderzoek is echt onze favoriete bezigheid. Ik bedoel, wij draaien soms echt door, op een positieve manier! Als we weer iets vinden of als we weer een lijntje hebben gevonden. En dat enthousiasme dan ook wel de kracht achter F-site en andere projecten. Daar zit echt een soort vuur achter als we iets hebben gevonden waarmee we iets willen. Dan gaan we daar ook wel vol voor. Dat kunnen we ook wel na een aantal jaar zien, zo van: ‘oh ja, dat is hoe we opereren.’ En dat is ook weer met dit boek zo.’

Agnes, je was in de zomer van 2020 gastcolumniste bij de Volkskrant. Daar schreef je dat ‘de meeste vrouwenlevens verhalen vol knelpunten zijn.’ Hoe vertaalt zich dat naar jullie boek? Komen jullie die knelpunten ook tegen?

Agnes: ‘Wat zei ik dan ook al weer?’

Mark: ‘Ik heb net jouw columns nog gelezen, toevallig!’

Agnes: ‘Ah ja, ik weet het weer! Maar wat ik bedoelde over die knelpunten, dat komt eigenlijk altijd voor. Dus dat gaat zeker ook voorkomen bij ons boek over de verzetsvrouwen. Vrouwen hebben natuurlijk gewoon een hele andere positie in de samenleving. Er is bijvoorbeeld een verzetsvrouw waar ik nu een stuk over schrijf voor een lezing. Bij het huwelijk verloor ze haar baan omdat ze lerares was. Maar zij was eigenlijk wel kostwinner, dus moest ze ander werk vinden want er moest wel geld binnen komen. Dat zijn knelpunten waar mannen niet mee te maken hadden. Mannen hadden natuurlijk ook genoeg problemen, maar dit soort verhalen zijn typische vrouwenverhalen. Die knelpunten moet je juist in je verhaal opnemen. Hoe zijn die vrouwen daar mee omgegaan? En dat geldt ook voor de vrouwen die we nu uitlichten in ons boek. Vrouwen die zich al heel actief in de jaren dertig verzetten tegen de positie die ze hadden, maar ook hele andere verhalen rondom de communistenvrouwen. Van hen werd bijvoorbeeld tegelijk verlangd dat ze bleven werken en ook vol meededen aan het werk voor de partij.’

Mark: ‘En wat natuurlijk voor ons ook interessant is, is dat er tijdens de oorlog veel maatschappelijke facetten wegvielen. Dus discriminerende wetgeving en sociale verwachtingen—dat was opeens weg. Dus die vrouwen die vóór de oorlog aan het strijden waren tegen die wetgeving konden opeens veel meer doen. Die verzetsorganisaties waren veel platter, al hing dat natuurlijk wel van de organisatie af. Wat je ziet, als de oorlog voorbij is, is dat een aantal vrouwen die heel hard hebben gestreden, die deceptie van na de oorlog heel erg voelen. Ze waren weer terug in de verzuiling en de oude wereld van vóór de oorlog, terwijl ze eigenlijk hadden geproefd van actieve deelname. Dát is ook onderdeel van ons verhaal!’

Wil je meer weten over het werk van Agnes en Mark? Zie bijvoorbeeld Van Gisteren, hun bureau voor publiekshistorische projecten. Of, als je geïnteresseerd bent in vrouwengeschiedenis, neem eens een kijkje op F-site of zie eerdere LOVER-publicaties over vrouwen in de geschiedenis. Zoals deze, deze of deze.

Het boek over verzetsvrouwen in Nederland verschijnt mei 2023.