Geen rape survivor

Anoniem • 22 mei 2015

De belangrijkste wijsheid uit therapieland: wie zijn slechte ervaringen om kan buigen tot iets constructiefs is weer gezond. Ik heb een koppig karakter en dankzij dit karakter heb ik inmiddels meer goede dan slechte ervaringen verzameld. Er zijn mensen die me vertellen dat ik minder moet vechten. Ik heb alles bereikt: ik ben een rape survivor.

Zelf zie ik dit anders. Ik ben meerdere keren sinds mijn kindertijd fysiek en psychisch misbruikt. Sinds mijn vijftiende heb ik paniekaanvallen als ik word getriggerd. Pas kortgeleden heb ik ontdekt hoe die paniekaanvallen worden veroorzaakt. Hoewel ik nu ik weet hoe ik die prikkels kan ontwijken - geen donkere ruimtes, geen mensenmassa’s - sta ik radeloos en woedend tegenover de emoties die ik heb omdat ik ben verkracht.

Al het vroege misbruik is gepleegd door mensen die te jong of te ziek waren om volledig toerekeningsvatbaar te worden verklaard. Dit maakt het niet minder erg, maar het maakt mij (en hen) slachtoffer van omstandigheden. Mede omdat ik zelf te jong was om te kunnen handelen. Ik kan dit aanvaarden als levenslessen. Maar mijn verkrachter was volwassen, slim en mijn beste vriend. Hij wist waar hij mee bezig was toen hij me verkrachtte. Wat hij mij aandeed was nergens voor nodig. Het was raak omdat hij deel uitmaakte van mijn betere leven, toen ik dacht dat ik de machteloosheid achter me gelaten had.

Veel verder dan dit cliché kom ik niet. Misschien omdat de situatie zo clichématig is - jonge vrouw die verkracht wordt door beste vriend. Alles wat er volgde is een cliché. Terugkerende depressies en destructief gedrag. Ik heb maandenlang gezopen en ik lag maandenlang op de bank met zware psychosomatische klachten. Over gezonde tussenmenselijke relaties – al dan niet platonisch – hoef ik het niet te hebben, die zijn er niet.

Toen ik eindelijk in therapie ging, heb ik geleerd te aanvaarden wat de verkrachting met me deed. Hoewel mijn therapie is afgerond, ben ik verre van beter. Een liefdesrelatie blijft onmogelijk voor mij. Ik ben bang voor mezelf. Je kunt misschien raden waarom: ik vertrouwde hem zoals ik anderen zou moeten vertrouwen, zeker zoals dat in een liefdesrelatie wenselijk is. Ik weet hoe dat is geëindigd. Een dodelijke cirkelredenering.

Als ik één ding heb geleerd van mijn therapie, dan is het wel het volgende: ik ben mezelf volledig kwijt. En dat niet op een luchtige spirituele manier, maar op een gekke, beangstigende manier. Ik ben een ander persoon. Ik ken mezelf niet meer en weet niet waar mijn grenzen liggen. Mijn gedrag schuurt tegen borderline aan. Van het ene moment op het andere voel ik me ongeliefd, verlaten en gehaat. Daar wil ik niemand mee confronteren. Sterker nog, ik denk dat niemand die die kant van mij onder ogen krijgt van me kan houden.

“Want ik blijf erbij, dat de acceptatie van onze tekortkomingen door zowel onszelf als onze omgeving ons sterker maakt.” Dat schreef Natasja van Loon in een van haar stukken over depressie. En ook: “Mensen vinden me moedig omdat ik zo open ben over mijn eigen gevecht met depressie. Zelf vind ik er weinig dappers aan, je kunt immers niet pleiten voor openheid zonder die zelf ook te beoefenen. Moedig: dat zijn de mensen die dag in dag uit hun depressie verbergen omdat het maatschappelijke taboe in hun kringen het niet toestaat.”

Ik wil geliefd worden, maar er is een dag waar ik met vrees op wacht. De dag waarop ik iemand ontmoet die mij de tijd geeft: om de ander te vertrouwen, om mijn gevoelens voor de ander te aanvaarden. Iemand die het aankan dat ik soms nauwelijks iets zeg of in paniek schiet en vlucht, schreeuwend, huilend, ruziezoekend. Of nietszeggend, met een smoesje, in haast. Dit zijn de momenten waarin ik ben getriggerd, door een aanraking, een woord, een liedje.

Ik verberg dag in dag uit wat ik me is overkomen omdat ik het maatschappelijke taboe vrees. Dit is niet zozeer het taboe over verkrachting, maar het feit dat ik de tekortkomingen die daaruit zijn ontstaan niet heb kunnen overwinnen, ze hebben me niet sterker gemaakt. Wat me is aangedaan, kan ik niet constructief benaderen. Ik ben geen rape survivor. 

Om begrijpelijke redenen heeft de auteur verzocht om anoniem te blijven. Haar naam is echter bekend bij de redactie.