Huisvader

dan moet je tegen een stootje kunnen

Rudolf Hunnik • 9 mrt 2010

Als je er als man voor kiest om voor de kinderen te gaan zorgen, moet je wel tegen een stootje kunnen, zo ervoer Rudolf Hunnik. Collega’s, buren, de vriendjes van je kinderen: het openlijke commentaar en de stille verwarring zijn niet van de lucht. Om over de confrontatie met de moedermaffia nog maar niet te spreken.

Twaalf jaar geleden vertelde ik aan een collega dat ik minder wilde gaan werken om huisman te worden – ik werkte in een warenhuis als verkoper. Haar reactie: ‘Zo, jij profiteert van je vrouw!’ Ik schrok ervan, want het leek alsof ze het meende ook. Het was het begin van een hele reeks aan flauwe, onbegrijpelijke en soms vernederende opmerkingen. Als ik om vijf uur naar huis ging, dan was ik per definitie een spelbreker. Enkele collega's reageerden zelfs afgunstig: ‘Ik heb geen kinderen waar ik zo nodig naar toe moet.’ Mijn chef zei letterlijk in mijn gezicht dat hij liever geen werknemers met kinderen op de vloer wilde. Hij moest dan overal rekening mee houden en ze zouden niet flexibel genoeg zijn.
In het begin werkte het idee dat ik niet loyaal genoeg was op mijn zenuwen. Als hoogopgeleide werknemer in een lage functie viel ik toch al op: ik werkte parttime en had ook geen ambitie om meer uren te werken of hogerop te komen. Mijn kritische uitlatingen over het zorgtakenbeleid op de werkvloer bleven eveneens niet onopgemerkt. Door veel uithoudingsvermogen te tonen, mijn werkgever blijvend op de cao-regels te wijzen en te laten zien dat ik goed kon werken, werd ik uiteindelijk geaccepteerd als ‘de man die voor zijn kinderen zorgt’. Dat ik vlak voor mijn twaalf-en-een-halfjarig jubileum een regeling kreeg aangeboden om weg te gaan, is een ander verhaal.

Een watje of wellicht werkeloos
Ik koos er niet alleen voor zelf mijn kinderen te verzorgen en een groot deel van het huishouden te doen, maar ook om vlakbij mijn kinderen te zijn en ze van nabij te zien opgroeien. Al snel realiseerde ik dat mijn omgeving dat niet gewend was. Een man achter een kinderwagen zien ze geregeld, maar een man die constant in beeld is als zorgende vader niet. Sommige mensen dachten dat me wat mankeerde. Zo moest ik vaak quasi-grappige opmerkingen of vragen aanhoren: ik was een watje, wellicht werkeloos of op z’n minst gescheiden. Geduldig legde ik dan uit dat mijn vrouw fulltime werkte en ik er bewust voor gekozen had om voor de kinderen te zorgen. Inmiddels werk ik al een jaar zo’n twee dagen in de week als freelance journalist en ben ik meer thuis dan ooit tevoren. De man-vrouwgewoontes die de buitenwereld veelal van je verwacht, zijn bij ons omgedraaid. Ik doe boodschappen, kook, stof, poets en zorg voor de kinderen. Ik ga met ze naar de dokter en lever ze af bij vriendjes en vriendinnetjes. Schoolvriendjes keken in het begin wel eens raar op dat er bij mijn kinderen ook een moeder hoorde.
Over onze taakverdeling hebben mijn vrouw en ik overigens goede afspraken gemaakt. Want als je het huishouden wilt doen en voor de kinderen zorgt, dan wil je dat op jouw manier doen, zonder dat vrouwlief zich daar mee bemoeit. Nu laat ze het huishouden met liefde aan mij over, maar over de kinderen hebben we nog wel eens andere gedachtes. Mijn vrouw heeft het idee dat de kinderen beziggehouden moeten worden, terwijl ik denk: laat ze zelf maar hun eigen gang gaan.

Ondoordringbare vesting
Maar er zijn meer obstakels te overwinnen dan alleen weerstand op het werk en mogelijke miscommunicatie thuis. Neem de moedermaffia, een prestatiegericht bolwerk gedomineerd door vrouwen. Van mannen wordt gezegd dat ze ambitieus en prestatiegericht zijn, maar dat zijn vrouwen ook. Ik denk dan aan moeders die thuis alles perfect geregeld willen zien en die geen kwaad woord willen horen over hun kinderen – die zijn namelijk ook ‘perfect opgevoed’. Het zijn de moeders die zich helemaal in het schoolgebeuren storten, zelfs met de nodige competitiedrang. Voor hen is het moederschap een respectvolle status die net zo belangrijk is als het werken voor een baas. Zoek je aansluiting bij deze groep vrouwen, dan kun je op een ondoordringbare vesting stuiten.
Het is me uiteindelijk gelukt – met dank aan mijn positieve houding en een flinke dosis sociale vaardigheden – om als vader niet in een isolement terecht te komen in deze ‘wereld van moeders’. Door interesse te tonen in hun (denk)wereld. Door leesvader en overblijfvader te worden – iets wat ik overigens ook gewoon graag doe, en wat de kinderen leuk vinden; eindelijk ook eens een vader die met ze bezig is. Maar me op de koffie vragen is wat de moeders betreft toch een ander verhaal. Als man kom je dan toch te dicht bij ze. Want stel dat hun man erachter komt, of wat zullen de buren wel niet zeggen?
Sinds ik mij in 2002 verbond aan de Stichting Huismannen.nl krijg ik nog meer commentaar op mijn zorgvaderschap dan ik daarvoor al kreeg, maar ik weet er ook beter mee om te gaan. En ik krijg meer zicht op de vraag waarom er zo weinig andere zorgvaders zijn. In één-op-ééngesprekken met hardwerkende vaders hoor ik vaak dat zij ook graag minder zouden willen werken om voor hun kinderen te zorgen. Maar vaak laten de arbeidsvoorwaarden waaronder ze moeten werken het zorgen simpelweg niet toe. Daarnaast vinden vaders het vaak moeilijk hun levensstandaard en -status op te geven. Je verdient als parttimer niet alleen minder, maar je bent bijvoorbeeld ook niet belangrijk genoeg om mee te vergaderen, laat staan om mee te borrelen na werktijd. En tot slot zeggen veel vaders tussen neus en lippen door dat hun vrouwen het niet willen. Dat zijn natuurlijk een heleboel harde noten om te kraken. Maar het is het waard, zo kan ik na al deze jaren van zorgvaderschap stellen. Want de hechte band die ik met mijn kinderen heb, zou ik voor geen goud willen missen.

 

Rudolf Hunnik is zorgvader, freelance journalist en is verbonden aan Stichting Huismannen.nl. Hij heeft verschillende boeken geschreven, waaronder Huismannen, parttime vaders, en carrière-papa’s (Unieboek 2004) en Schat, zal ik de was doen? (Pica 2006).

Illustratie: Farida Laan