Mij krijg je niet klein #3: Dieetcultuur, klasse en het economische gewicht van een lichaam

Mij krijg je niet klein 3 door Hannah Vonk
Mij krijg je niet klein 3 door Hannah Vonk
Laura van Stein (hoofdredacteur)

In onze samenleving bepaalt je lichaam je kansen. Een dun lichaam levert tastbaar voordeel op, zoals een hoger salaris. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is er sprake van ‘esthetisch kapitaal’ op de arbeidsmarkt: mensen die voldoen aan dominante schoonheidsnormen, zoals dun-zijn, hebben hogere baankansen. Voor vrouwen weegt dit zwaarder dan voor mannen.

In het derde deel van mijn reeks “Mij krijg je niet klein” kijken we naar hoe klasse bepaalt wie zich een ‘acceptabel’ lichaam kan veroorloven. In een samenleving waar dun-zijn sociale en economische beloningen oplevert, worden onze lichamen gerangschikt als kapitaal – en onze onzekerheid als verdienmodel geëxploiteerd.

Het lichaam als kapitaal
Een diploma staat symbool voor ambitie en hard werken. Een dun lichaam wordt gezien als bewijs van zelfbeheersing. Beide worden beloond. Onderzoek laat zien dat vrouwen die afwijken van het dominante schoonheidsideaal structureel minder verdienen. Het inkomensverschil tussen dikke en dunne vrouwen kan oplopen tot 10%. Voor vrouwen van kleur is de impact vaak nog schrijnender, al wordt die minder vaak zichtbaar gemaakt in onderzoek. Zo levert dun-zijn dus tastbaar economisch voordeel op.

In deze logica wordt het lichaam, net als onderwijs, een investering in jezelf. Wie erin slaagt het ‘juiste’ lichaam te vormen, vergroot zijn kans op werk, promotie en sociale acceptatie. Dun-zijn levert tastbaar economisch en sociaal voordeel op. Diëten wordt zo een klassemarkeur.

Lichaamsacceptatie wordt in onze samenleving niet gezien als een recht, maar als iets dat je moet verdienen. Vaak letterlijk: alleen wie toegang heeft tot geld, tijd en de juiste culturele codes, kan zich het dominante lichaam aanmeten. De rest wordt bekeken, gewogen en vaak uitgesloten – van banen, promoties, medische zorg en zelfs fundamenteel respect. En dat gebeurt niet willekeurig, maar structureel: ingebed in beleid, media, zorgsystemen en sociale omgangsvormen.

Dieetcultuur: de schijn van keuze
Op het eerste gezicht lijkt dieetcultuur persoonlijk en vrijwillig. “Je hoeft alleen maar gezonde keuzes te maken,” luidt het mantra. Maar in de praktijk zijn die keuzes ongelijk verdeeld – langs klassenlijnen.

Toegang tot voedzaam eten, tijd voor beweging, rust en zorg is niet gegarandeerd – in onze huidige samenleving zijn dat privileges. Mensen met hogere inkomens kunnen investeren in personal trainers, supplementen, en gezonde maaltijdboxen. Voor mensen in armoede ziet de realiteit er heel anders uit. Zij moeten vaak kiezen tussen ‘ongezonde’ snelle calorieën of helemaal niets eten. Een doos frikandellen kost nog geen drie euro; een kilo verse biologische broccoli al snel vijf. Voor een gezin met een smalle beurs en een hoofd vol zorgen is de keuze snel gemaakt – en op korte termijn zelfs rationeel: goedkoop, vult de maag, snel klaar.

Dat is de kern: de vrijheid om gezonde keuzes te maken is ongelijk verdeeld. Wat wordt gepresenteerd als individuele verantwoordelijkheid – “je hoeft het alleen maar te wíllen” – is in werkelijkheid afhankelijk van sociaaleconomische positie.

Dieetcultuur wil ons doen geloven dat dik-zijn het gevolg is van luiheid of een gebrek aan discipline. Maar dat is een misvatting. Het idee dat een groter lichaam per definitie ongezond is, of het resultaat van ‘foute’ eetkeuzes, is geen wetenschappelijk feit – het is een hardnekkige culturele overtuiging. Onderzoek laat zien dat gezondheid niet eenvoudig af te meten is aan gewicht, en dat factoren zoals genetica, stress, sociaaleconomische omstandigheden en toegang tot zorg minstens zo bepalend zijn. Dieetcultuur negeert die complexiteit en reduceert lichaam en gezondheid tot een morele keuze.

Wellness: dieetcultuur in luxeverpakking
Onze moeders groeiden op met dieetboeken, calorieën tellen en SlimFast. Wij krijgen havermelk, adaptogenen en self-care routines. Maar onder een deze wellness-taal is het doel hetzelfde gebleven: voldoen aan een slank schoonheidsideaal. Dieetcultuur is niet verdwenen, maar gemoderniseerd. De taal is vriendelijker geworden, de norm niet.

In plaats van calorieën tellen draait het nu om clean eating, whole foods en detoxes. Diëten heten nu zelfzorg. Maar onder deze wellness-taal blijft de kern hetzelfde: alleen het lichaam dat binnen het smalle westerse ideaal past is goed genoeg. Wellness lijkt neutraal, maar is in de praktijk nog exclusiever dan de traditionele dieetcultuur.

De nieuwe idealen vragen niet alleen geld, maar ook cultureel kapitaal. Je moet weten waar je je havermelk haalt, wat adaptogenen zijn, welke yogastudio echt ‘clean’ is. Het draait niet alleen om wat je consumeert, maar hoe en met welke kennis je dat doet.

Socioloog Elizabeth Currid-Halkett noemt dit inconspicuous consumption: onzichtbare consumptie van kennis, smaak en gedrag waarmee de bovenklasse zich onderscheidt. Waar rijkdom vroeger werd getoond met dure handtassen, gebeurt dat nu met quinoa, kombucha en de juiste podcast. Wellness is daarmee geen neutrale levensstijl, maar een subtiele vorm van sociale uitsluiting. Wie niet meedoet – of niet kán meedoen – wordt gezien als ongezond, onwetend of ongemotiveerd. Klassenverschil vertaalt zich zo naadloos in moreel oordeel.

Lichaamsvrijheid is klassenstrijd
Dieetcultuur is geen onschuldige schoonheidsobsessie. Het is een economisch en ideologisch systeem dat mensen rangschikt op basis van hun vermogen om te voldoen aan een fysiek ideaal.

Echte lichaamsacceptatie vraagt dan ook meer dan zelfliefde. Het vraagt om structureel verzet tegen economische ongelijkheid en een samenleving die waardigheid koppelt aan gewicht.

Je kunt klein beginnen:

  • Analyseer je eigen vooroordelen. Sta stil bij je beeld van lichaam en gezondheid. Welke normen neem je voor vanzelfsprekend aan? Waar baseer je je oordelen op?
  • Wees kritisch op hoe je taal en gedrag anderen beïnvloedt. Vermijd het verspreiden van stereotiepe of vernederende opmerkingen over gewicht en uiterlijk. 
  • Zet je in tegen discriminatie op de werkvloer. Of je nu werkgever, collega of sollicitant bent: benoem en bestrijd vooroordelen en ongelijke behandeling op basis van uiterlijk.