Waarom iedereen Leaving Neverland moet kijken

3710066082 e092b8d829 o
3710066082 e092b8d829 o

Foto: Francesco

Contentwarning: zowel dit stuk als de documentaire bevatten grafische omschrijvingen van seksueel misbruik. Vanavond, vrijdag 8 maart om 19.50 is Leaving Neverland te zien op NPO 3.

“He was already larger than life, and then he likes you.

“He was one of the kindest, most gentle, loving, caring people I knew. He helped me tremendously, he helped me with my career, he helped me with my creativity, he helped me with all of those sorts of things.

And he also sexually abused me.”

Deze openingszinnen van James Safechuck en Wade Robson respectievelijk zetten meteen de toon voor Dan Reeds documentaire Leaving Neverland.

Grooming

In tegenstelling tot hoe de documentaire veelal wordt besproken is het geen verslaggeving over Michael Jacksons vermeende seksuele mishandeling van jonge jongens. Het is een in de vorm van een documentaire vastgelegde getuigenis van Safechuck en Robson over hun ervaring met seksueel kindermisbruik.

Wesley Morris van de New York Times beschreef het als "not a feat of investigative journalism so much as an act of bearing witness". Dat de vermeende dader Michael Jackson is doet er alleen toe in de context van hun verhaal. Door zijn bekendheid en geliefdheid, was het voor Jackson makkelijker om de jongetjes en hun familie voor zich te winnen – en om ze later het zwijgen op te leggen.

De liefde voor Michael Jackson was alomtegenwoordig, of zoals Robson het stelt in zijn interview met Oprah: “because of who he was, the grooming process started long before we met him”. Voor de duidelijkheid: ik geloof Robson en Safechuck. Om te blijven geloven in Jacksons onschuld na het zien van deze docu is heel interessante mentale gymnastiek benodigd. 

‘Grooming’ is dan ook één van de belangrijkste thema’s van de tweedelige film. In Nederland wordt de term veelal gebruikt om het proces te beschrijven waarbij pedofielen via internet kinderen benaderen en verleiden. De algemene vorm van ‘grooming’ wordt wel eens naar het Nederlands vertaald als  ‘inpalmen’ maar ik heb een voorkeur voor de Engelse term: die term vertaalt namelijk letterlijk naar ‘voorbereiden' en 'verzorgen’ en dat is een accuratere beschrijving van wat er gebeurt in dat proces.

Het doel van grooming is het winnen van het vertrouwen van, vooral, kinderen. Voor alle duidelijkheid: dat proces begint meestal bij de ouders. Dat is overigens geen excuus voor het niet nemen van verantwoordelijkheid en het niet erkennen dat ze gefaald hebben in het zorgen voor de veiligheid van hun kinderen. Maar het feit dat het ‘groomen’ vaak al begint bij de ouders, is een belangrijk en vaak miskend onderdeel van het proces. In Leaving Neverland wordt dit goed inzichtelijk gemaakt. De documentaire is bijna een schoolvoorbeeld van de klassieke werking van dit proces.

In vier uur tijd beschrijven Safechuck en Robson chronologisch hun ervaringen. Ook de moeders van beiden worden uitvoerig geïnterviewd. Want er is behoefte aan een antwoord op de prangende vraag ‘waarom zou je je kind bij een onbekende volwassene in bed laten slapen'? Wellicht is het niet een bevredigend antwoord, maar het is een antwoord, en het wordt pijnlijk duidelijk hoe menselijk en bijna logisch die keuze eigenlijk was in die situatie in die tijd.  

Lichamelijke respons van opwinding is geen toestemming

Leaving Neverland onthult het wellicht best bewaarde geheim over seksueel misbruik van kinderen (en seksueel geweld in zijn algemeenheid): het taboe dat heerst over de notie dat de seksuele handelingen per se of altijd 'pijn' doen. En dat ze zelfs een fysieke respons van opwinding kunnen veroorzaken.

Een onwillekeurige lichamelijke respons die niets van doen heeft met het wel of niet willen van de seksuele handeling. De schaamte daar omheen is zo groot, dat als het misbruik al wordt geopenbaard door het slachtoffer – wat in veel van de gevallen niet gebeurt – dan is het gevoel dat diens lichaam ze heeft verraden door met opwinding te reageren veelal nog het laatste geheim. Maar het gebeurt vaak en is geen indicatie van het genot of de toestemming van een slachtoffer.

Striptekenaar Phoebe Gloeckner schreef een autobiografische graphic novel over haar ervaring met incest. Gloeckner legt uit dat ze juist die verwarring en werkelijkheid van opwinding en walging wilde overbrengen: “anytime you talk about sex… the galvanic skin response is triggered [and] when you combine that with something that doesn’t seem quite right, like [images of] a teenager having sex with her mother’s boyfriend, it kind of goes haywire. [Readers] feel uncomfortable. They’re a little bit turned on, but they’re supposed to be turned off, or they think they should be.”

En zo wordt duidelijk dat niet louter die momenten van seksuele handelingen het seksueel misbruik zo afschuwelijk maken. Het zijn de leugens, de schaamte, de conditionering, de isolatie, de verwarring, de zelfhaat, het verraad en zo veel meer zaken die het misbruik omkapselen en de rest van een slachtoffers leven blijven beïnvloeden.

Robson en Safechuck hielden van Jackson, waren verliefd op hem. Op een bepaalde manier houden ze zelfs nog steeds van hem. Ze wilden bij hem zijn. Maar de schade is onmetelijk. Robson vertelt hoe hij vastbesloten was het geheim in zijn graf mee te nemen. Om zichzelf, maar ook, en heel belangrijk, Jackson te beschermen. Hij hield van hem.

De eerste helft van de film wordt je meegenomen in die liefde, de tedere gevoelens die er in de families heersten. Des te meer is het een stomp in je maag als Robson beschrijft hoe hij als 7-jarige naakt op de rand van het bed van Jackson op handen en voeten, met zijn blik gefocussed op de veelzeggende kartonnen Peter Pan, op aanvraag van Jackson zijn billen uit elkaar houdt, zodat Jackson zijn anus kan zien terwijl hij masturbeert. Zeven jaar. Later vertelt Robson dat hij bang was dat een huilende Jackson – hij huilde omdat Robson hem zou verlaten om met zijn familie vijf dagen vakantie te vieren – zou veranderen in de weerwolf uit ‘Thriller’. Om maar even aan te geven hoe een 7-jarig brein werkt.

Safechuck opent een doosje met een ringetje dat hij niet verder dan zijn nagelriem om zijn vinger krijgt. Trillend en overweldigd door de herinneringen aan zijn namaak-huwelijk met Jackson, inclusief uitwisseling van geloften (conditionering en belofte van geheimhouding), vertelt Safechuck over zijn liefde voor sieraden. Over hoe trots hij was op het ringetje en hoe hij blij was met de sieraden die hij kreeg van Jackson.

Nu is de ring een bron van pijn en schaamte en lijkt hij terug de tijd te worden gesleurd en sluit het doosje. Van James Safechuck is het door de film heen duidelijk dat het trauma hem nog zeer broos maakt. Hij is nog steeds zo kwetsbaar en de realisatie dat het jongetje dat hij was te verduren kreeg wat hij te verduren kreeg maakt de tragiek intens aangrijpend.

Beiden zijn ze vader geworden. Het vaderschap bleek een katalysator voor het openbaren van hun geheim. Het was voor hen moeilijk te begrijpen waarom wat er met hen gebeurde als kinderen misbruik was. Nu ze zelf vader zijn en beter begrijpen dat “this is how kids are” is de afstand tussen henzelf nu en henzelf als kind kleiner geworden.

Robson beschrijft zelfs hoe hij visioenen kreeg van zijn zoon die ondergaat wat Michael Jackson met hem deed. De realisatie dat ook hij maar een kind was, roepen voor het eerst de negatieve gevoelens van walging en woede op. Zowel Robson als Safechuck hebben geworsteld met verschillende nervous breakdowns, ze konden het verband alleen heel lang niet leggen met het misbruik. 

Waarom we slachtoffers niet willen geloven

Harvey Weinstein kon drie decennia lang zijn gang gaan. En Bill Cosby zeker 40 jaar. Zelfs als één van hun slachtoffers zich uitsprak bleek het vaak alsnog te gevaarlijk voor anderen om zich te voegen in de aantijgingen.

Toen model Ambra Battilana Gutierrez in 2015 producer Harvey Weinstein aanklaagde omdat hij tijdens een vergadering naar haar borsten had gegrepen en onder haar rok probeerde te reiken, weigerde de officier van justitie van Manhattan, Cyrus Vance, de zaak te vervolgen. Een paar maanden later doneerde Weinsteins advocaat David Boies overigens $ 10.000 aan de herverkiezingscampagne van Vance. Geen wonder dat het nog lang zou duren voordat er andere slachtoffers naar voren kwamen.

In 2005 waren er al 14 verschillende vrouwen die Cosby beschuldigde van seksueel geweld. Ze werden niet geloofd, sterker nog, ze werden zwart gemaakt, bedreigd en beschimpt. Toen in 2015 er 35 vrouwen door New York Magazine werden geïnterviewd over hun aantijgingen, begon het ongeloof wat krassen te vertonen. Maar nog steeds was scepsis de overwegende respons.

Uiteindelijk beschuldigden 60 vrouwen Cosby. Zelfs bij 35 vrouwen die zich hadden gemeld als slachtoffer van dezelfde dader waren er nog steeds 25 andere slachtoffers die zich in eerste instantie niet durfden uit te spreken. En het moge duidelijk zijn: niet onterecht.

In 1993 werd Jackson twee keer beschuldigd van seksueel misbruik. In 2003 zou hij weer voor de rechtbank moeten verschijnen in verband met een zelfde aantijging. Er zijn zeker 26 jaren voorbijgegaan waarin we wisten van de beschuldigingen, maar ze niet wilden geloven.

Weinstein, R. Kelly, Cosby, en met hen nog vele anderen, hebben de dans zo lang weten te ontspringen omdat ze machtig zijn. Omdat zij degenen zijn die de werkelijkheid kunnen bepalen.

Trump bepaalde bijvoorbeeld vrij letterlijk de werkelijkheid toen hij zijn advocaat de opdracht gaf om het verhaal van Karen McDougal op te laten kopen en zo nooit te laten publiceren. Ineens is het alsof het nooit iets is gebeurd. Zoals de Amerikaanse hoogleraar klinische psychiatrie Judith Herman stelt in haar boek Trauma & Herstel.

“Om zich aan de verantwoordelijkheid voor zijn misdrijven te onttrekken doet de dader alles wat in zijn vermogen ligt om het vergeten te bevorderen. Geheimhouding en zwijgen zijn daarbij zijn eerste verdedigingslinie. Als het niet lukt om het misdrijf geheim te houden, probeert de dader de geloofwaardigheid van zijn slachtoffer aan te tasten. [Een slachtoffer] zal allicht moeten constateren dat de meest traumatische gebeurtenissen van haar leven geen deel uitmaken van de door de samenleving erkende werkelijkheid. Haar ervaringen worden onuitsprekelijk.”

En wie kan de tumult op eigen bodem omtrent de openbaring van Griet Op de Beeck’s ervaring met seksueel misbruik vergeten? Zelfs als er geen dader in leven is om de geloofwaardigheid van het slachtoffer te vernietigen zoals bij Op de Beeck het geval, en uiteraard van toepassing is op Leaving Neverland, verzetten we ons tegen het geloven.

In het geval van Op de Beeck was het omdat ze hervonden herinneringen had van het misbruik. Voor de goede orde, hervonden herinneringen kunnen voorkomen. Dat misbruik kan worden vergeten om later in het leven te worden herinnerd moeten zelfs de meest fervente tegenstanders, zoals Elizabeth Loftus, toegeven. Toch is het volgens sommigen voldoende voor een onverdeelde diskwalificatie.

Post-#MeToo tijdperk

Griet Op de Beeck deelde haar verhaal amper drie weken voor het begin van de #MeToo beweging. Was er een #MeToo nodig om het geloof in slachtoffers te starten? En was er een post-#MeToo tijdperk nodig voor slachtoffers om zich te durven uitspreken?

Misschien is er meer ruimte nu, meer uitgesproken steun voor slachtoffers. Maar dat ook na #MeToo moeite bestaat bij het geloven van slachtoffers, blijkt wel uit de discussie omtrent Jelle Brandt Corstius' verhaal.

Op 15 november vorig jaar zat Gijs van Dam weer bij Pauw aan tafel. Het was de tweede keer dat Van Dam te gast was bij het programma. De eerste keer dat hij er zat maakte Van Dam bekend dat het #MeToo-verhaal dat Jelle Brandt Corstius vorig jaar in Trouw publiceerde over hem ging.

Al is het moeilijk te begrijpen waarom hij het zou willen, het staat de heer Van Dam natuurlijk vrij zijn, tot dan toe geheim gehouden, identiteit te onthullen in de landelijke media. Want voor de duidelijkheid: de identiteit van de vermeende dader had Brandt Corstius verzwegen.

De essentie van vrijwel het hele stuk alsook de titel in Trouw was nu juist dat Brandt Corstius niet werkelijk over zijn ervaring kon vertellen. Net zoals zoveel #MeToo-verhalen, was ook de ervaring van Brandt Corstius een geval zonder getuigen, zonder nadrukkelijk fysiek bewijs, of ander corroborerend forensisch materiaal. Brandt Corstius schrijft dan ook:

“Het is zijn woord tegen mijn woord. Er zijn geen getuigen, ik ken – voorlopig – geen andere incidenten. Als het tot een rechtszaak zal komen is de kans groot dat hij mij succesvol beschuldigt van smaad, en ik een tweede hypotheek op mijn huis kan nemen om de schadevergoeding te betalen.”

Er zijn dan ook gevallen geweest waarin de verhalen die via de #MeToo-beweging naar buiten kwamen in meer of mindere mate succesvol zijn vervolgd en veroordeeld als smaad. Juist die angst van slachtoffers om zich uit te spreken, vanwege de mogelijke consequenties, maakte van #MeToo een beweging. Nog afgezien van het lijflijke gevaar van zo’n uitspraak, dat ook aanwezig is.

Of het nou gaat om het risico niet geloofd en beschimpt te worden, en daar extra psychologische schade aan te ondervinden, of om het risico dat een carrière wordt vermorzeld door de dader, of om het risico dat de reputatie van het slachtoffer te grabbel wordt gegooid, of om de kans dat  het slachtoffer wordt vervolgd voor smaad; de mogelijke consequenties van een openbaring van seksueel misbruik zijn een acuut gevaar.

Dat Van Dam besloot het podium op te zoeken bij Pauw om alles te ontkennen was enigszins te verwachten. Ook al had niets van wat Brandt Corstius schreef ook maar enigszins van doen met het beschuldigen van een dader – en was het eerder een expliciet niet aanwijzen van een dader – als Van Dam zich aangesproken voelt en zijn naam nationaal wil verdedigen door die bekend te maken, prima.

Wat wel problematisch bleek, was het door deze actie ontstane conflict tussen slachtoffer en dader. En het is verleidelijk partij te kiezen voor de dader, gezien daders niet van ons verlangen om in actie te komen.

Daar waar een dader appelleert aan onze universele neiging om niets te horen, niets te zien en te zwijgen, vereist een slachtoffer erkenning. Het erkennen van de ervaringen van het slachtoffer vereist dat we ons actief verhouden met de last van de pijn. Zoals Herman het stelt, “het is in moreel opzicht onmogelijk in dit conflict neutraal te blijven. De toeschouwer wordt gedwongen partij te kiezen”. Of we het nu willen of niet, als toeschouwer dragen we een gedeelte van de verantwoordelijkheid: erkennen of miskennen we het lijden van een ander?

Ik weet niet of Van Dam dader is. Dat zeg ik omdat ik wil voorkomen ook voor smaad aangeklaagd te worden, en omdat het feitelijk waar is dat ik het niet weet. Maar ik zeg het vooral omdat het nooit Brandt Corstius' punt was. Jelle Brandt Corstius heeft niemand gevraagd hem te geloven in zijn beschuldiging van een bepaald persoon, hij heeft ons alleen gevraagd zijn verhaal te erkennen en in zijn verhaal een kans te zien de ervaringen van andere mannen te erkennen. Brandt Corstius heeft het ons als toeschouwers gemakkelijk gemaakt door geen dader aan te wijzen en zo was er geen partij om te kiezen. Van Dam was degene die de zaak op scherp zette door zijn identiteit bekend te maken.[1]

Door het verhaal toe te eigenen miskent Van Dam niet alleen Brandt Corstius’ ervaring, hij ontneemt alle mannen (en vrouwen) – die Brandt Corstius een hart onder de riem steekt met zijn verhaal – hun vrijheid zich uit te spreken.

Nu, anderhalf jaar later, en een uitspraak van een rechter verder, wil Van Dam doorgaan “tot het bittere eind”. Het effect is niet alleen het monddood maken van Brandt Corstius: het is het monddood maken van iedereen met een soortgelijk verhaal. Als hij de zaak wint, zal dit Van Dam echter niets opleveren: hij zal door het algemene publiek niet meer of minder worden geloofd. Mensen geloven toch wel wat ze geloven.

Ik schreef al voor Joop.nl dat de notie dat het voor Brandt Corstius ook maar enigszins aantrekkelijk zou zijn om te liegen over zijn ervaring vrij belachelijk is. “Nu dat we hebben kunnen zien wat voor emmers zooi je over je heen krijgt bij het doorbreken van het heilige zwijgen – beschuldigd worden van ‘het slachtoffer uithangen’, aandachttrekkerij, overdrijven, liegen – kunnen we, neem ik aan, ook constateren dat het de leugen niet waard is.”

Duidelijk heb ik dat te makkelijk aangenomen en dus wil ik het hier nog maar eens benadrukken: van alle aangiften wordt geschat dat in de EU en de VS tussen de 2 tot 6 procent valse aangiften zijn. En zelfs dat cijfer is opgeblazen vanwege de wijze waarop de politie haar rapporten invult. Maar dan nog, al zou het 6 procent zijn van alle aangiften, zet dat dan eens tegenover het feit dat maar 1 op de 10 slachtoffers van seksueel geweld überhaupt aangifte doet. Het feit dat we nog steeds alle beschuldigingen met scepsis ontmoeten heeft geen relatie met de werkelijkheid. De standaard is niet dat het waar zou kunnen zijn, de standaard is dat het niet waar zou kunnen zijn.

Cancel culture

De verdediging die Jacksons machine – bestaande uit hemzelf toen hij nog leefde, zijn familie[2], zijn landgoed, zijn advocaten enzovoorts – toepast om de slachtoffers te diskwalificeren is door de decennia heen niet veranderd. De beschuldigingen komen volgens hen van hebberige mensen die hun kinderen, of in het geval van Robson en Safechuck hun kindertijd, inzetten als drukmiddel om geld af te troggelen.

Het is een klassieke methode die vaak heeft gewerkt – en nog steeds effectief blijkt. Maar het is ook een doorzichtige. Want werkelijk, hoeveel geld is voldoende om de onvermijdelijke miskenning, diskwalificatie, beschimping en zelfs doodsbedreigingen en de veiligheid van jezelf en je familie af te kopen?

En toch is het ook bij Jackson verleidelijk partij te kiezen voor de dader. Het enige dat we dan hoeven te doen is niks. Niks horen, niks zien, en niks zeggen. We hoeven alleen maar door te leven in een gekunstelde werkelijkheid waar de ster en zijn muziek onschuldig zijn.

En really, wat kunnen we doen? Er is sinds Michael Jackson nooit meer een ster geweest van een vergelijkbare orde. Er valt zelfs wat te zeggen voor de stelling dat er nooit iemand is geweest met zijn ster-kwaliteit. Mogelijk zijn de Beatles sterren van vergelijkbare grootte, of misschien Elvis. Maar verder is er in de geschiedenis nooit een artiest geweest die zo geliefd was onder verschillende generaties en mensen van diverse etniciteiten, klassen, continenten, etcetera.

Bij het overlijden van Michael Jackson werd zijn muziek niet voor niets de soundtrack van ons leven genoemd. Het uitkomen van Surviving R. Kelly gaat met Jackson vele malen moeilijker zijn. Het cancellen van het werk van de grootste artiest uit de geschiedenis is eigenlijk geen optie. Onvermijdelijk zal het een keer zo zijn dat je een winkelcentrum in loopt en Beat it over de speakers galmt. 

Ik moet wel zeggen dat toen ik gisteren tot 5 keer toe een nummer hoorde van Michael Jackson in mijn lijst van jaren 80 en 90-hitjes, ik ze consistent oversloeg. En ik was een grote fan van zijn muziek, maar ik kan het niet meer luisteren. Maar dat wil niet zeggen dat ik het anderen kwalijk neem als ze er wel voor kiezen het te blijven luisteren. 

Can we separate the art from the artist? Ik durf het niet te zeggen. Wat ik in ieder geval durf te zeggen is dat de documentaire gemixt met het huidige tijdperk, noem het post-#MeToo, door de uitermate goede weergave van nuance in het begrijpen van seksueel geweld een klap zal zijn voor (in de legendarische woorden van Jelle Brandt Corstius) “alle smeerlappen die nog steeds denken dat ze er mee wegkomen”. Moge hun gekunstelde realiteit worden bevraagd in alle talkshows, hun leugens op dovemansoren vallen en hun dreigementen worden weggehoond.

 


Voetnoten

[1] Van Dam claimt dat zijn identiteit te ontwaren zou zijn uit het verhaal, omdat hij de enige homoseksuele man was die in die omstandigheden op dat moment in de omgeving verkeerde van Brandt Corstius. Nergens in zijn verhaal heeft Brandt Corstius het echter over de seksuele oriëntatie van de dader. Daders hoeven zich niet als homoseksueel te identificeren om homoseksuele handelingen te verrichten tegen de wens van hun slachtoffer in. Maar volgens Van Dam was dat hetgeen waardoor anderen hem zouden herkennen in het verhaal en was hij “genoodzaakt” zichzelf te verdedigen.

[2] Ik kon me Latoya Jackson niet anders herinneren dan het gekkie uit de familie, zo is ze jaren lang geframed. En nu ik heb geleerd hoe zij zich in 1993 uitsprak tegen haar broer snap ik waarom. "I cannot and will not be a silent collaborator in his crimes against young children ... Forget about the superstar, forget about the icon. If he was any other 35-year-old man who was sleeping with little boys, you wouldn't like this guy.")